Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
De zwervers van het West, die lynx en vossen jagen, De koordpees spannen, en in 't afgaan van den boog Den pijl bestieren met het halfgenepen oog; De herders, die den wolf op d' esschen staf verwachten; De bouwlièn, die door 't staal haars moeders schoot verkrachten; En zy, wie, naast aan 't Zuid, van 't golvend meir besproeid, De zeewind blakert en het lichaam samenschroeit; Met die den Hiddekel, waar hy in dorre heiden Zijn stroomen rugwaart perst, door 't aaklig vlak geleiden; Die allen dagvaart thands zijn dwingend Rijksbevel.
Heldhaftige tegenstand van Segol tegen den algemeenen afval, die hierop volgt, en hem weldra alleen laat met zijn weinige getrouwen, die door het zwaard worden uitgeroeid; en daar men hem om zijn vroegere weldaden niet dooden wil, voert men hem naar de woestijn aan de overzijde van den Hiddekel, waar het graf van Adam is en der eerste Aartsvaders, die daar in de stilte der woestijn en in het gezicht van Eden begraven wilden worden.
Argostan stond alleen Onschokbaar, bracht een heir van strijders op de been, En ging dien vijand op zijn' eigen grond bestoken. Van Hiddekel en Frath naar Hemath opgebroken, Zwoer al wat moed bezat en op zijn krachten fier, Het juk versmaden dorst, Argostans krijgsbanier.
De Pison, de Gihon, de Hiddekel en de Frath van het Noord-Hollandsche weideparadijs, deze vier in één bedding! Wel wat nuchter, het rechtgelijnde en scherpgehoekte Kanaal! Een wel wat bonkige en knokige remplaçant van de lenige en soepele riviernymfen, die in andere natuur-edens het landschap beheerschen! Maar zooals het is, zoo behoort het bij het volk, dat leeft aan zijn boorden.
Aartsvader Adam had, met twee paar rijen neven, Natuur den tol betaald, den stervling voorgeschreven; En 't menschelijk geslacht, het aardrijk overspreid, Zich reeds, naar 't Godlijk woord, vertalrijkt uitgebreid. In steden saamgeschoold, beschut voor 't overvallen Met ondoordringbaar woud of opgeworpen wallen, Bebouwde 't, met een' arm door d' arbeid sterkgespierd, Zijne akkers, zonder vrees voor 't woeste roofgediert'; Of 't zwierf, met draagbre tent, en zuivelrijke lammeren, De bergvalleien langs, te vreden in zijn jammeren. Het fiere Hanoch, 't oudst der burchten, stak het hoofd In 't uiterst Oost omhoog, van d'ochtendgloed gestoofd, En telde, als moederstad, van Land- tot Landgewesten, Een overtalrijk kroost in meer bekrompen vesten, Tot waar de Hiddekel by d'avondgroet der zon, Zijn' Westelijksten tak te rug boog naar zijn bron, Om, dwars door 't steil gebergt', in slorpende aard bedolven, Een' weg te zoeken ter ontlasting van zijn golven. De middelvlakte was van Gihons kil besproeid, Met Pizon, arm in arm, doorstrengeld en doorvloeid, En zag, door cederbosch, en palmen, en olijven, Den Frath zijn' sneller stroom naar de open zeekust drijven Alwaar de middagzon zich spiegelde uit het Zuid, En strekte een heuvlenrij naar Hanochs landpaal uit. Het Noorden, door een' muur van hoog gebergt' omsloten, Weêrhield den stormwind daar, die, 't aspunt afgeschoten, Het landomvaâmend meir van uit zijn kolken joeg, Om 't droog te omspoelen dat des aardrijks rug besloeg. Een koopren schild gelijk, dat zwellende uitgebogen, Zich opheft uit zijn rand, met blaauwend staal omtogen. En door 't geweld des krijgs met bult en bluts bedekt, Lag daar 't bewoonbaar vlak, van oost naar west gestrekt. Zijn bodem was graniet, met aardmulm overtrokken. Men zag geen menigte dooreen geworpen brokken Van rots 't eenvormig strand, of, midden in het meir, De golven scheiden, of geen spits het hemelsch heir Verbergen. 't Was één land, van éénen plasch omgeven:
Dagvaarding en verschijning van het gansche menschdom, naar zijn verschillende geslachten, in de vlakte tusschen den Hiddekel en den Frath. Plechtigheden; waarbij Segol zich in de aanbidding van den waren God meer en meer verlaten gevoelt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek