Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 oktober 2025


En op het jaagpad kwam een paard aansukkelen, nat en ruig in zijn oud tuig, met een moe-bengelenden en afgeleefden kop, de tong uit den mond; de jager liep er naast, een verweerd man in een nat zwart pilo-pak, tegen het paard aangedrongen, schoorloopend tegen de schoft van het oude knollebeest, om het zoo te houden binnen de smalle krommende baan van het jaagpad.

Als ontleend aan de namen van byzondere soorten van kleedingstukken noemen wy nog de maagschapsnamen Ruygrok en Ruifrok, Ruigrok en Ruyfrok, allen het zelfde beteekenende. Immers ruig, ruif, ruw zijn niet aleen woorden van de zelfde beduidenis, maar ook van den zelfden oorsprong. Ook zijn deze namen al van oude dagteekening.

De weg, die, bij ongelijke deelen, door de planters, den Sultan en de Ned.-Indische regeering is aangelegd, loopt van Medan af een tijdlang tusschen tabaksvelden door, waar hoog, breed, bruin en ruig in hun rieten bekleeding, als reuzen in berenpelzen, de groote droogschuren staan, en over ondernemingen, waar de huizen van administrateurs en assistenten villa's lijken in een wijd, mooi aangelegd park.

In de taveerne van Nilus waren zij nièt geminacht, werden zij broederlijk ontvangen, welkom geheeten. En waarom ook niet! Was Nilus zelve niet maar een vreemdeling èn een caupo, dus ook een "veracht" bedrijf-uitoefenaar; was onder deze zuipers wel éen "geachte" Romeinsche burger te vinden; waren dit niet allen "verachte" schepselen: deze gladiatoren, deze matrozen, dit naamlooze volk van Suburra-bezoekers, déze dieven, weggeloopen slaven, deze Christenen? Dat sinistere troepje daar ginds: een beul tusschen zijn twee geeselslaven en de lijkedragers, die zich bij hen hadden gevoegd somber keken zij over hunne kroezen, meestal stilzwijgend, nu en dan met een enkel donker woord gefluisterd tusschen hunne barre, barsche, stoppelgebaarde smoelen van ruwe mannen, hun verweerde koppen ruig donker doemende uit den walm van vette keuken- of lampenolie en stoom uit druipnatte kleêren hadden zij en hunne gelijken wel het rècht komedianten te minachten? Neen, zij gevoelden zich gemeenzaam met hen; zij schikten hun plaatsjes in; zij stonden hun hunne kroezen af, nu Nilus er te kort kwam en de komedianten, om hun alleen intellectueelen trots, verbroederden dadelijk, gevoelden zich dadelijk thuis met de gemakkelijkheid van overal door heen rollende zwervers, sloegen blijmoedig kwinkslagen, joligden, zèlfs met de Gallen, die de anderen meestal noóit anders dan met een snauw van zich af duwden. Want de Gallen, d

De middelste teen van den achterpoot is langer dan de overige teenen; de korte buitenteen is zoo hoog geplaatst, dat hij den grond bijna niet aanraakt. De zeer lange, krachtige, dicht en ruig behaarde, aan den oorsprong nog dunne staart, wordt door de overvloedige beharing naar de spits toe dikker en loopt uit in een stomp eindigenden haarkwast.

Het vederenkleed is sterk verdeeld, maar ruig en wreed; de schaften van de veeren zijn stijf, de baarden glad, maar los aaneengesloten. Groen, blauw, kaneelbruin of wijnrood zijn de heerschende kleuren. In dit opzicht bestaat er tusschen de beide seksen slechts weinig, tusschen de jongen en de ouden geen belangrijk verschil.

En of 't land openstond van alle Filistijnen, Hoe raakt gij door de dorre Arabische woestijnen, 't Onvruchtbaar woeste veld, de doornen wildernis, Daar niet min ruig gediert' als wild geboomte en is; Daar is noch vrucht tot spijs, noch vochtigheid om laven, 't Waar pas een kerkhof om u t' zamen te begraven.

Voor matigheid de heiligen, die asch in hun spijzen mengden, voor kuischheid zij, die een vrouw bij zich in bed namen, om hun vastheid te beproeven, of de jammerlijke fantazieën van de maagden, die om den belager harer kuischheid te ontgaan, een baard kregen of geheel ruig behaard werden.

De voorstellingen van hem duiden een oorsprong onder wilde volken aan. Hij wordt n.1. afgebeeld als een wanstaltige dwerg, met grooten buik, kromme beenen en een groot gezicht, met een baard voorzien. Tusschen zijn dikke lippen komt een uitstekende tong te voorschijn; zijn neus is plat, terwijl zijn wenkbrauwen zeer ruig zijn.

Zoo sprak de eene bloem, maar de andere hernam weêr: «Als het groot gouden oog van den dag was tot de rust gegaan, en weêr een dag dood aan den tijd die nooit geboren is en nooit sterven zal, als het oog van den nacht begint te ontluiken en pinkt aan de lucht als een sikkel met scherpe hoornen, als de aarde zwelt in het donker onder de wassende maan na een dag van grooten groei en de lucht zwaar is van bevruchting, zijn er wilde schaduwen langs ons heen gestormd, stoeten van wilde buffels die elkander zochten; en aan onze takken zijn de vale vlosvlokken blijven hangen uit hun ruig lijf, dat langs ons henen schuurde in den razenden gang, en zij hebben ons verpletterd in de wilde beweging, als de grond dreunde onder het gestamp hunner driften."

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek