Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
De Rotterdamsche burgerij, die in 1872, bij het driehonderdjarig herdenken van dit overbekende wapenfeit zoo duchtig heeft feest gevierd, had daarvoor in 1572 al zeer weinig reden. Gloorde voor de Brielenaren de dageraad, voor de Rotterdammers werd het donkere nacht; zal de daad der Watergeuzen menig dankgebed in de St. Catharinakerk hebben doen opgaan, de St.
Maar dezen zaten ook niet stil. Hadden de Delvenaars een vollen buidel, de Rotterdammers konden ook in den zak tasten, als het noodig was. Vijf jaar later kregen zij weer toestemming de heul te openen, omdat den hertog gebleken was, dat de open heul niet verderfelijk, maar daarentegen »zeer nuttig was voor den lande en voor den graaf zelf«.
Waar wij Rotterdammers, wat de geschiedenis onzer stad aangaat, echter toch al zooveel ten achter staan bij de bewoners van Wijk-bij-Duurstede, Nijmegen, Tiel, Utrecht, Vlaardingen, Voorburg, e. m. a., alle plaatsen, waarvan de geschiedenis zich tot ver in de grijze oudheid verliest, laten wij, om de historie onzer stad wat meer glorie bij te zetten, dan maar als vaststaand aannemen, dat deze deelen van den Rotterdamschen bodem zich ten tijde der Romeinen reeds boven de wateren van het Helinium vertoonden.
Deze welgeslaagde list geeft den Schiedammers nieuwen moed. Als ze hooren, dat de roovers weer in het Overmaasche bezig zijn, trekken zij de Maas over en vinden daar de negen schepen, waarmee de Rotterdammers gekomen zijn en die slechts door een gering aantal mannen bewaakt worden. Vier zijn er spoedig genomen, de vijf andere worden op de vlucht gedreven.
Meer dan 60 jaren reeds zijn er verloopen, sedert de Kennemer vrijbuiters onder Jan van Nagel de Rotterdammers met angst en beven naar de brandende kasteelen in den omtrek hebben doen staren. De strijd tusschen de rood- en grauwmutsen loopt ten einde. De Hoekschen hebben steeds meer en meer in aanhang en macht verloren en zich teruggetrokken in hun laatste wijkplaats: Sluis.
Gelukkig kwam er hulp en wel van den man, die later zooveel wee heeft gebracht over deze landen; van wien steeds zooveel kwaads en zoo bitter weinig goeds vernomen wordt. Wij Rotterdammers mogen zijn naam dan ook niet noemen, zonder met een gevoel van dankbaarheid te gewagen van de helpende hand, ons toegestoken in de benauwde tijden na den brand.
Te Ouwerschie, Delft en Leiden kon men langs dezen weg niet, of moeilijk komen; deze plaatsen waren door de Schie te bereiken. Op deze Schie nu hadden de Rotterdammers het oog geslagen. Aan den mond van dit water, dat in de Maas uitliep, was al heel vroeg, tusschen 1000 en 1100, een plaats ontstaan, die evenals het water den naam van Schie droeg.
Zoo werd het gebied der edelen uitgebreid en tevens het land afdoend tegen overstroomingen beveiligd, want de dijk, die tusschen 1281 en 1299 gelegd werd, mocht nu inderdaad een zeedijk heeten. Voor ons Rotterdammers, zijn er onder de edelen, die zich bij genoemd werk verdienstelijk gemaakt hebben, een tweetal van beteekenis.
De Rotterdammers schikten er zich wonderwel in, zoo eensklaps van Kabeljauwsch Hoeksch te zijn geworden. Niet weinig droeg daartoe bij de verstandige handelwijze van Jonker Frans, die de Rotterdammers liever te vriend, dan te vijand maakte. Alleen de hoofden der tegenpartij moesten de stad verlaten.
In de vierde plaats hun zeer begunstigd kerkhof, dat mede op den berg en om de ruïne gelegen is; de aanzienlijke Rotterdammers toch, die zich hier laten begraven, maakten voor het meerendeel hun fortuin in koffieboonen of in metallieken; en juist voor dezulken is het zoet en eervol, den laatsten slaap te sluimeren op eene verhevenheid uit den sagen-tijd, onder eene ruïne uit de dagen der kruistochten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek