United States or Macao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als de Rotterdammers een poosje daarna met een groot aantal schepen de Maas zijn afgevaren en met buit beladen naar hun stad terugkeeren, zien ze zich tusschen Vlaardingen en Schiedam door de Schiedammers aangevallen. Weer is de zege aan de zijde der Hoekschen. Na twee uur strijdens worden de Kabeljauwschen met groote verliezen terug geslagen en de roovers bereiken veilig en wel hun woonplaats.

Het was een onweerstaanbare en als instinctmatige drang, die de bewoners er toe bracht, om zoo dicht mogelijk bij het levende water gevestigd te zijn. De Rotterdammers begrepen toen al, dat de Maas de hoofdbron van de welvaart, de hoofdfactor voor de ontwikkeling hunner stad zou zijn.

Na deze twee nederlagen meent Schiedam van batterij te moeten veranderen. Delfshaven, tusschen beide steden gelegen, zal door hen worden bezet, en vandaar uit zullen de Hoekschen worden bestookt. Deze geven echter hun vijanden de gelegenheid niet het zoover te laten komen. Den 18den December trekken 300 Rotterdammers langs den dijk naar Delfshaven, dat geheel verwoest wordt.

Deze route was een omweg en bovendien kostbaar, daar de Schiedammers van ieder schip tol eischten en, wat misschien nog het ergste was, de Rotterdammers waren, wat hun scheepvaart aanging, voor een zeer groot deel van hun concurrenten afhankelijk. Dit mocht zoo niet blijven. Men wilde een eigen vaart hebben, die Rotterdam rechtstreeks met de Schie verbond. Dit kon heel goed.

Ook de Maas is door den wintervorst in boeien geklonken en waar anders de vlugge zeilers het breede, haast onafzienbare, watervlak tusschen Blaak en Overmaaschen oever stoffeeren, zien wij nu de Rotterdammers op de gladde ijzers zwieren. Zóó hecht en sterk is de ijsspiegel, dat hij zelfs tenten en uitstallingen van allerlei grootte en zwaarte kan dragen.

Hillegersberg is de uitgangsplaats der Rotterdammers; de weg van het dorp naar de stad is met kleine villatjes omzoomd, welker tuinen aan beide zijden van den weg door plassen worden ingesloten. Zoo naderen wij de drukke Rottestad, maar wij treden haar thans niet binnen, omdat wij vooraf ten noorden van de Maas nog andere streken willen bezoeken.

Deze wisten het in 1375 zoover te brengen, dat Hertog Aelbrecht, die toen voor zijn krankzinnigen broeder Willem IV regeerde, den Rotterdammers gelastte, de heul te Overschie dicht te gooien. Men maakte daar nu een overtoom, waarlangs de schepen uit de Rotterdamsche- in de Oude Schie werden getrokken. Wat zullen die Delvenaars gelachen hebben, toen ze hun concurrenten zulk een hak gezet hadden!

"Daar heerscht drukte maar geen handelsdrukte; daar heerscht vroolijkheid maar geen volksgejoel; daar heerscht deftigheid, maar met mate; in één woord: de Blaak is voor de Rotterdammers een ideaalbuurt, een wijk om jaloersch op te zijn." Het is, of een blijmoedige glimlach het gelaat plooit van ieder, die de Blaak overgaat.

Nu eens ontbrak het aan geld om verder te bouwen, dan weer maakten de Hoekschen met hun kaperschepen het den Rotterdammers zoo lastig, dat zij wel aan wat anders te denken hadden, dan aan den opbouw van het bedehuis. Eerst tegen het einde der 15de eeuw kon men zeggen, dat het gebouw voltooid was.

En wij willen hopen voor de jubelende Rotterdammers uit 1872, dat er ook onder hen zijn geweest, die zich een oogenblik aan de feestvierende menigte hebben onttrokken en met eenigen weemoed de voorvaderen hebben herdacht, die in 1572 door de handen der moord- en plunderzieke Spanjaarden zijn gevallen. Den 1sten April 1572 was den Briel door de Watergeuzen ingenomen.