United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze wisten het in 1375 zoover te brengen, dat Hertog Aelbrecht, die toen voor zijn krankzinnigen broeder Willem IV regeerde, den Rotterdammers gelastte, de heul te Overschie dicht te gooien. Men maakte daar nu een overtoom, waarlangs de schepen uit de Rotterdamsche- in de Oude Schie werden getrokken. Wat zullen die Delvenaars gelachen hebben, toen ze hun concurrenten zulk een hak gezet hadden!

Een der voorwaarden, waaronder de Delvenaars hun vaarwater mochten graven, luidde, dat er altijd een uitpad in den vorm van een brug over de Schie, voor de kasteelbewoners zou zijn. Toen dit brugrecht later verkocht werd, wilden de Rotterdammers het koopen, met het snoode voornemen daar ter plaatse een lage steenen brug te bouwen, zoodat alle scheepvaart onmogelijk zou worden.

Ze rijden met een troep Hoekschen over Overschie naar Schiedam. Daar vertoont zich in de verte een troep krijgsvolk uit Delft. Nu begint de komedie. Onder veel geschreeuw en getier worden de drie verraders aangevallen, overmeesterd en gebonden. Daar verschijnen de ijlings toegeschoten Delvenaars ten tooneele. Ze trekken hun zwaarden en komen de aangevallenen te hulp.

Maar dezen zaten ook niet stil. Hadden de Delvenaars een vollen buidel, de Rotterdammers konden ook in den zak tasten, als het noodig was. Vijf jaar later kregen zij weer toestemming de heul te openen, omdat den hertog gebleken was, dat de open heul niet verderfelijk, maar daarentegen »zeer nuttig was voor den lande en voor den graaf zelf«.

Bovendien moest de Delftsche Vaart, waarvan waarschijnlijk niets bestond, en het rechte deel van de Schie tusschen de Schiekaden worden gegraven om in verbinding met de Maas te kunnen komen. Behalve de Schiedammers zagen ook de Delvenaars met leede oogen Rotterdam, tengevolge het graven dezer Schie, zich vrij snel ontwikkelen.

Af en toe vonden onze schippers de doorvaart aan den ingang te Overschie versperd door hoopen puin, welke daar 's nachts waren neergeworpen. Al had men het niet gezien, men verdacht en met reden de Delvenaars van dezen streek.

Waar de Hooge Zeedijk doorgegraven werd, moest een »kapitale« sluis gemaakt worden, die we nog kennen onder den naam van Aelbrechtssluis. In het gors, dat zich tusschen den Dijk en de Maas uitstrekte, mochten de Delvenaars een haven graven: de nog bestaande Voorhaven.

Toen de Delvenaars aldus hun pogingen om Rotterdam in zijn groei te belemmeren, zagen mislukken, trachtten ze voor zich zelf te krijgen, wat ze hun naburen zoo misgunden; dus ook een open vaart naar de Maas. In 1389 kregen, of beter gezegd kochten, ze dit recht van den Hertog. Ze groeven toen van Overschie een rechte vaart, die ten Westen van het dorp Schoonderloo in de Maas uitmondde.

De Rotterdammers waren de poets, hun indertijd door de Delvenaars gebakken, nog niet vergeten en ze wachtten slechts op een goede gelegenheid om hun naburen met gelijke munt te betalen. Die gelegenheid deed zich weldra voor. Niet ver van de Delfshavensche Schie, tusschen Overschie en Schoonderloo stond het kasteel Spangen.