Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Moeder Van Roosemael ziet het hek toegaan; droefheid beklemt haren boezem; een pijnlijke zucht ontsnapt hare borst..... Zij heeft hare lieve Siska niet gezien!
«En waarom moet men er dan naar toe gaan, moeder Van Roosemael? Ik versta u genoegzaam: om verfranscht te worden, niet waar? Om gelijk Hortense Spinael, te leeren dartelen en zedeloos te worden; om zich boven zijnen staat te leeren kleeden en, tot verergernis van iedereen, de modepop en de lichtvink te kunnen uithangen?»
Vóór eene maand hebben zij de maat hunner boosheid gevuld..... Zij hebben mij geslagen, Van Roosemael, geslagen, dat het bloed mij over het aangezicht liep. Ik ben ziek geworden, en zij hebben mij zonder zorg laten liggen, alsof zij om mijnen dood wenschten.....»
Wat mij betreft, vriend Van Roosemael, ik moet het land uit: alwien ik ontmoet, is mijn schuldeischer en beticht mij van bedrog en aftruggelarij. Met het ongeluk is mij het gevoel van eer teruggekomen: ik kan zóó niet leven..... En wat kan ik er aan doen?
Weet dan vooreerst, dat er in de gebuurte van onzen winkelier een meester-schoenmaker woonde, die de beste vriend van meester Van Roosemael was, met hem des Zondags naar de Steenenbrug ging wandelen, des avonds een smousjas met hem speelde, en verder als een broeder zonder hem geen vermaak vond. Dit veranderde eensklaps om eene zonderlinge reden.
Meester Van Roosemael bleef tamelijk lang weg, langer dan men tot het halen van iets noodig heeft.
Vader Van Roosemael was niet tusschen twisten en kijven opgevoed; vrede en stille vriendschap achtte hij het grootste geluk op aarde; ook liet hij eindelijk vele zaken tegen zijnen dank geschieden, om in geenen nutteloozen woordenstrijd te vallen.
In tusschentijd was de ongelukkige vader bezig met het bloed te stelpen, dat hem van het aangezicht leekte. Eene maand later, op eenen Zaterdag, zat vader Van Roosemael in zijne achterkamer rekeningen uit een groot boek te schrijven; sedert meer dan een uur zocht hij met hardnekkigheid naar de drie /deniers/, die hem bij elke optelling ontsnapten.
Hebt gij misschien een erfdeel gedaan? Proficiat dan, ik wensch u geluk..... Nu, ik heb immers mijn geheele leven lang gedacht, dat gij ros haar hadt!» Spinael glimlachte met eene soort van slim medelijden en antwoordde, terwijl hij zich eenen zekeren lossen toon gaf, die gewoonlijk /Fransche chique/ genoemd wordt: «Van Roosemael, mijn vriend, gij zult nooit rijk worden, gij.
Waar heeft die Rat het toch gehaald?» In één woord, zij waren Vlaamsche burgers van den ouden eed. Meester Jan Van Roosemael had eene jonge dochter, genaamd Siska, gelijk hare moeder, van omtrent de vijftien jaren, tamelijk lang opgeschoten voor haren ouderdom, fraai van gestalte en van gelaat, met blond haar en blauwe oogen: een echt schoon Brabantsch kind.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek