Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Men beweerde, dat het huwelijk door verbodene kunsten tot stand was gekomen en diende eene aanklacht tegen Apuleius in, waartegen deze zich in zijne "Apologie", die ook de kerkvader Augustinus als "zeer inhoudsrijk en welsprekend" roemt , met goed gevolg verdedigde.
"En, mijn beste lieve vader heft ook zijn hoofd blijmoedig opwaarts, en roemt óók in de barmhartigheden van den Heer, dien hij als de eeuwige bron van liefde aanbidt?" vraagde het meisje fluisterend.
't Is heel braaf zijn vaderland lief te hebben; maar vaderlandsliefde wordt een groote fout, als 't nationale hoogmoed wordt, dan ziet men op andere naties neer en roemt alleen zijn eigen. Vooral is 't belachelijk voor een klein, arm volk, als het onze, dat zoowaar niet veel heeft om trotsch op te zijn."
Keesje heeft, toen hy te Leiden studeerde, eene Juffrouw leren kennen, die hem boven alle behaagde; en dewyl de Heer Blankaart die familie kent, en roemt, zoo is 't niet vreemt, dat hy een woord voor myn Broêr gesproken heeft: zy is niet ryk.... Heb ik ooit op geld gezien? Als 't anders wel is, zal dat wel gaan; maar al weer niet van myn Geloof, denk ik? Ik.
En nevens dezen rijkdom van boomen, roemt Japan op een niet minder grooten schat van heesters en bloemen: bloemen overal, bloemen in de velden en langs de wegen, bloemen op de heuvelklingen en aan de boorden der snelvlietende wateren; bloemen in schier iedere woning, in iederen kleinen vriendelijken hof. In waarheid, Japan is een schoon land.
De Brazilianen maken van deze list gebruik, wanneer zij gebrek hebben aan levensmiddelen, hetwelk hun in de weinig of niet bevolkte wouden dikwijls overkomt. Men roemt den smaak van het vleesch van dezen Vogel. Grootere moeielijkheden bereidt de doode Soeroekoea den verzamelaar van naturaliën.
"Van ons gezegend dorp: haar IJselzoete stroomen, Haar straat en wandeling van hoog opgaande boomen, Daar al de wereld rijdt met lust en met pleizier, Van allerhande volk, zelfs Moor en Arabier", roemt Pieter Verbrugge in 1729 reeds, sprekende over dien weg, welke een drukke verbindingslijn vormde van Rotterdam over Gouda en Utrecht.
Te recht noemt men den Leeuw den Koning der dieren, den Tijger het gevaarlijkste lid van het geheele gruwzame gezelschap, te recht roemt men den kleurenrijkdom van den Ocelot: wat evenredigheid van lichaamsbouw, schoonheid van teekening van de huid, kracht en behendigheid, bevalligheid en sierlijkheid van bewegingen betreft, staan zij en alle overige soorten van Katten ver achter bij den Luipaard.
Zoo zouden dan de onderwijzers hunne leerlingen in het Fransch doen kampen, niet in het Vlaamsch; de wedstrijd in het Vlaamsch zou bij gebrek aan mededingers onderblijven, en men zou het Vlaamsche volk met den boozen lach der zegepralende slimheid toegeroepen hebben: Verdwaalden, wat roemt gij op eigen zeden, eigen aard en eigen taal?
Hij roemt de schoonheid en eerbaarheid van een Mariafiguur, de haren van den engel Gabriel, "die echte haren overtreffen", de heilige strengheid der askese, die uit des Doopers aangezicht straalt, de wijze waarop een Hieronymus "leeft". Verder bewondert hij het perspectief in Hieronymus' studeervertrek, den zonnestraal, die door een reet valt, het spiegelbeeld van de eene badende vrouw, de zweetdruppels op het lichaam der andere, de brandende lamp, het landschap met wandelaars en bergen, bosschen, dorpen en kasteelen, de eindelooze verten van het verschiet, en nogmaals den spiegel, De termen, waarin dit geschiedt, verraden louter curiositeit en verbazing.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek