Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Er was daar een plek waar een groot, mooi-glad grasperk, dat met hooge coniferen bezet was, gracieus afhelde naar den waterkant, en daar placht zij dan te gaan zitten, en hij legde zich aan hare knieën neder, keek op naar haar gelaat en praatte; hij verhaalde haar van alles wat voorgevallen was, en van het groote werk, dat zijn vader hem opgedragen had te volbrengen, en van den grooten en verruimden droom van al wat het reuzenvolk eens zijn zoude.
Nu was hun Paradijs op 't aardrijk, en ze omvingen Wat de aarde hemelscht had, en teelden stervelingen! 't Ontzachlijk Reuzenvolk ontsproot uit deze min, En nam in luttel tijds den hooger berggrond in.
De gramme Vorst, van spijt aan 't blaken, gaf een teeken Tot zwijgen. Hoe! daar wy 't Reuzenvolk manmoedig tegentreên, Zal 't muitende verraad ons kankren door de leên! Men durft uw Legerhoofd hier aan uw heirspits honen! Gij lijdt dit? Krijgers, neen! gy zult my trouw betoonen. Ik terg den Zongod niet, maar wie mijn vijand staav', Dien zeg ik oorlog aan. Beproef het, Outerslaaf!"
"Hield" staat hier voor "behield", naar een taaleige onzer dichters, waardoor het meer gebruikelijk préfix van het w.w. wordt weggelaten; als "minnen" voor "beminnen", en als b. v. vs 111, "hief" voor "verhief"; en in den IIen Zang, vs 111 "bleekte" voor "verbleekte", in den IIIen Zang, vs 425, "schikke" voor "beschikke." Ie Zang, vs 247, volgg. blz. 8, rl 1 v. b. Dit schrikbaar reuzenvolk
Thands stond het Reuzenvolk naar 's aardrijks Oppermacht, Als afkomst van een grootsch, een hemelsch Voorgeslacht; 't Was thands dat volk niet meer, dat onbesuisde tanden In wolvenspieren sloeg en runderingewanden, Het zwangere ooi verzwolg met 't onvoldragen lam, Of eikels zamelde op den omgeworpen' stam.
Gij deedt verdrinken Ymirs gansch geslacht, Slechts niet Bergelmir, hij ontvlood te scheep Uw zondvloed, uit hem 't reuzenvolk ontsprong. Na behoorlijk overleg rolden Börr's zonen het groote lijk van Ymir in den gapenden afgrond, en begonnen de wereld te scheppen uit zijn verschillende samenstellende deelen. De schepping van de aarde.
Maar de reus beval haar onmiddellijk boer en paarden naar de plaats terug te brengen waar zij hen had gevonden, en toen zij dit gedaan had, vertelde hij haar mismoedig dat de schepselen, die zij voor niet meer dan speelgoed aanzag, eens het reuzenvolk zouden verdrijven, en heeren der aarde zouden worden. Kleine mannen.
't Rukt eik en ceder om, en lescht met tijgrenbloed De dorst van 't brandend hart; en, van één drift aan 't zieden, Wil heerschen over de aard, wil al wat is, gebieden, Verdelgen naar zijn lust, vertrapplen, nederslaan: En wee, die voor hun bukt, maar meer, die durft weêrstaan! Dit schrikbaar Reuzenvolk, uit Kaïns zaad gesproten, Was over 's warelds vlak als veldkruid opgeschoten.
Ik zat er in de burgemeesterswoning mijn kleeren te drogen bij een vuur, waarvan de rook geen anderen uittocht had dan door het dak. Ik moet hem evenwel het recht doen van te verklaren, dat hijzelf zoo min het een als het ander met de aanraking zijner burgemeesterlijke lippen verwaardigde. Verwonderenswaardig is de hoogte der bedsteden, waarin dit reuzenvolk den zegen des slaaps geniet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek