Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Ymir, de groote ijsreus, en zijn afstammelingen, kan men vergelijken met de Titanen, die ook elementaire natuurkrachten waren, verpersoonlijkingen van het onderaardsche vuur, en beiden moesten, nadat zij een tijd onbeperkt geheerscht hadden, wijken voor grooter volmaaktheid.
In het eerste hoofdstuk zagen wij hoe de zwarte elven, dwergen, of Svart-alfar als maden gebroed werden in het vleesch van den vermoorden reus Ymir. De goden, die deze kleine vormelooze schepselen zagen, terwijl zij in en uit kropen, gaven hun gestalte en trekken, en zij werden bekend als donkere elven, vanwege hun donker uitzien.
Hij komt hij komt de Vorstgeest komt! op den âam van noordenwind, En het donkre noorsche pijnbosch boog, als 't langs hij ging ontzind, Met wilden vleugelslag kwam hij, waar 't vuur op Hekla gloeit, Op donkre lucht die boven is, en 't ijs met glans besproeit. J. G. Whittier. Toen Ymir, de eerste reus, levenloos op het ijs viel, door de goden verslagen, verdronk zijn kroost in zijn bloed.
Men zegt van Hrim-thurs, Dat uit z'n oksel voort Een knaap, een meisje kwam, Dien wijzen Jötun Heeft voet met voet verwekt Zeshoofdigen zoon. Saemunds Edda. Odin, Vili en Ve. Deze drie zonen hielpen hun vader onmiddellijk in zijn strijd tegen de vijandige vorstreuzen, en slaagden er eindelijk in hun meest doodelijken vijand, den grooten Ymir, te verslaan.
Gij deedt verdrinken Ymirs gansch geslacht, Slechts niet Bergelmir, hij ontvlood te scheep Uw zondvloed, uit hem 't reuzenvolk ontsprong. Na behoorlijk overleg rolden Börr's zonen het groote lijk van Ymir in den gapenden afgrond, en begonnen de wereld te scheppen uit zijn verschillende samenstellende deelen. De schepping van de aarde.
Toen hij zich naar haar toe spoedde, merkte Ymir met vreugde op dat uit haar uier vier groote stroomen melk vloeiden, die in ruime mate voedsel verstrekken zouden. Aan al zijn behoeften was dus voldaan; maar de koe, rondziende naar voedsel op haar beurt, begon met haar ruwe tong het zout af te likken van een ijsblok in de buurt.
Deze reus zwaaide trotsch zijn blinkend zwaard en zond voortdurend groote stroomen vonken uit, die met een sissend geluid op de ijsblokken vielen in den bodem van den afgrond, en ze ten deele door hitte deden smelten. Door Surtr, met zijn brandend zwaard Werd zuid'lijk Muspels poort bewaard, In stroom van meer dan aardschen gloed Vloeid' uit de kracht die leven doet. Ymir en Audhumla.
Toen de damp tot wolken rees, ontmoette hij de heerschende koude en werd veranderd in rijm of rijp, die, laag op laag, de groote centrale ruimte vulde. In vroegen tijd Toen Ymir leefde, Was zand, noch zee Geen golf die koelt; Geen aard' omlaag, Geen lucht omhoog; Eén chaos 't al En nergens gras. Saemunds Edda.
Terwijl de koe dus bezig was geweest, was Ymir in slaap gevallen, en terwijl hij sliep werden een zoon en dochter geboren uit de uitwaseming onder zijn oksel, en zijn voeten brachten den zeshoofdigen reus Thrudgelmir voort, die, kort na zijn geboorte, op zijn beurt het leven schonk aan den reus Bergelmir van wien al de booze vorstreuzen afstammen.
De eerste goden. Daar de goden ook verpersoonlijkingen waren van sneeuw, ijs, koude gesteenten en onderaardsch vuur, heette het, dat zij afstamden van den oorspronkelijken Fornjotnr, dien sommige bronnen met Ymir vereenzelvigen. Volgens deze lezing van de mythe had Fornjotnr drie zonen: Hler, de zee; Kari de lucht; en Loki het vuur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek