Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
Menschen, die twintig of dertig jaar na Rembrandt leefden, wisten niet beter, of hij was gehuwd geweest met eene boerin. En wij, twee eeuwen later, zijn van zijne huiselijke aangelegenheden nauwkeurig op de hoogte. Zij vergenoegden zich met een sprookje, wij weten, voor ons is zijn levensloop eene bladzijde geschiedenis. Zoo gaat het steeds. Eerst gebeuren de dingen. Dan worden ze vergeten.
Verklaarbaar is het, dat Rembrandt het na 1642 met bestellingen van schutterstukken niet druk meer gehad heeft. Het was zijn eerste en zijn laatste. Toch heeft hij van enkele personen veel werk gemaakt. Eene aangename figuur bijvoorbeeld is de man, die links van den kapitein zijn geweer laadt. Er is in de wijze van gaan iets onzekers, iets dat aan waggelen, aan wijdbeens loopen doet denken.
In deze gemoedsstemming dan, en met zijne kleederen onder zich uitgespreid, om zijn leden tegen den vochtigen vloer te beschermen, zat Izaäk in een hoek van zijne gevangenis, waar zijne gevouwen handen, zijn loshangend haar en zijne lange baard, zijn met bont bezette mantel en zijne hooge muts, in een flauw gebroken licht, eene studie voor een Rembrandt zouden opgeleverd hebben, zoo die beroemde schilder in dien tijd geleefd had.
Maar de innerlijke kern van mijn natuur is versmelting van deze drie dingen: tragiek, epiek en lyriek. Het realisme is voor mij een uitwendig ding gebleven en zal dit ook zijn. Ik smaad het niet, vooral niet. Ik vind ten slotte Rembrandt een geweldig realist en Shakespeare ook, maar het zijn mystieke realisten.
De rechterhand en-arm, en het gezicht zijn nog verdiept in de beweging van het overhandigen. In al de onderdeelen van deze figuur dus eene aanduiding van wenden, buigen en draaien, nergens de stijve rust van een lid, dat aan de handeling geen deel neemt. Sommige beschouwers maken hiervan Rembrandt wel eens een verwijt.
Mijn Heer van Suijlikum raet ende Secreetarijus van Sijn Hoocheijt in den port Schraeven Haech. De indruk, dien men uit dit schrijven krijgt, is wel, dat de beheerder van de stadhouderlijke penningen Rembrandt zonder veel complimenten op zijn loon liet wachten. Al maakte de jonge schilder opgang, toch zooveel nog niet, dat zijn naam voldoende was om geld los te krijgen.
Niettemin zijn uit dat proletariaat tal van genieën opgestaan: Spinoza, Fichte, Goya, Edison, Rembrandt, Thorwaldsen en zoovele anderen. Een eigenaardigheid van ieder tijdvak is, dat het zich beschouwt als bijzonder overgegeven aan de zinnelijkheid.
Toch ontgaat ons het stoffelijk onderscheid niet; er zijn kleinigheden, die daarvoor zorg dragen. Let maar eens op de kantlijn, waar de voor-en zijkant van den schoorsteenmuur elkaar ontmoeten; op het Muiderslot is die lijn langs een liniaal getrokken; het is een pracht van een rechte lijn. Bij Rembrandt helt ze ten eersten een weinig naar rechts; en dat is verklaarbaar.
Als we het boek uit hebben, weten we nog niet, waarom de schrijver het geschreven heeft. Laten we dus beginnen met omtrent het Korporaalschap te verklaren, dat het al vast deze goede eigenschap heeft: ieder beschouwer kan steeds in dezelfde twee personen de hoofdzaak aanwijzen, op welke Rembrandt de aandacht wilde vestigen. Waarom heeft hij dit gewild?
En dit moet ons niet verwonderen. De Les dagteekent uit 1632, Banning Kok uit 1642. Daar liggen tien jaren tusschen, een tijdperk, dat in het leven van ieder mensch iets beteekent, maar dat van veel beteekenis moet zijn in het leven van een kunstenaar. In die tien jaren had Rembrandt wel opnieuw een groot man kunnen worden, als hij in 1632 al zijne kunst eens had verloren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek