Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn liefsten Vader. De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan boord te zien.
Mercurius vliegt ijlings naar uw wallen En plant zijn staf op uw gewenschte ree: Daar zal het lied der koopvaardije schallen, Elk groet u daar als koningin der zee. Werk ijvrig voort aan al uw weidsche dokken, Opdat de vloot der wereld tot u koomt, Die 't voordeel zoekt en dus naar u getrokken, De winst geniet, waarvan de handel droomt.
Frisscher geen dauwdrup, Slanker geen ree, Blanker geen parel. Diepst uit de zee. Goud zijn uw tressen, Glans is uw oog, Stralend als Venus Mild van omhoog. Rozen uw lippen, Leliën uw hals, Golven uw boezem, Zwoegend en malsch. Jaagt mij uw aanblik Vuur door het bloed, Steekt mij uw lonken Laai in een gloed Ziedend verlangen! Zalige pijn! Jonkvrouw, erbarm u! Mary, wees mijn!
De Ree (Capreolus capraea) wordt 1.3 M. lang en in het kruis op zijn meest 75 cM. hoog; het staartstompje is ternauwernood 2 cM. lang. Haar gewicht bedraagt 20
't Was ijdel duchten, ijdel staren. Geen wolk van rook, geen flits van vier Schoot over 't zilv'ren vlak der baren; Geen schip, op tal van masten fier, Viel langs de gansche reê te ontwaren; Wat vaartuig bragt den blanke hier? De wilden vroegen 't, schoon hij rees En 't zeilenpaar der boot hun wees. Half duikende onder kokosboomen, Ontsnapte ze in de baai 't gezigt.
En soms sloeg Tieldeken haar handen van bewonderende verbazing in elkaar en riep geestdriftig uit: Ha moar meniere toch, woar hè-je gij da geleerd! Hij rijdt zeu goed as boerke van Meylegem! beweerden enkelen. Hij 'n doet: boerke van Meylegem ree nóg stirker! hielden anderen vol. Boerke van Meylegem!
Als een schichtig ree van uit het struikgewas tuurt nog hier of daar een kind der volksmuze met zijn sprookjesoogen in een wonderlijk-vervormde kultuurwereld, vol rook, rumoer en onrust. Het volkslied vlucht voor de schrille stoomfluit, als de elven voor het gelui der klokken. IV. Bouwkunst en dekoratieve kunst.
Een welgevormde kop met groote zachte oogen, zacht als die eener ree, half verborgen door de dikke voorhoofdlokken, vlijde zich bijna tegen hem aan, neusgaten en bovenlip in gestadige beweging, alsof zij vragen wilde: Wie zijt gij? Ben-Hur herkende een van het vierspan uit het renperk en stak het schoone dier zijn open hand toe.
Of Farao blijft versteend, en drijft met ons den spot? Leeft met hem zoo gij wilt, tot eenen aardschen God Zijt gij van mij gezalfd. En blijft hij onbewogen? Zoo dreigt hem mijnen toorn, met mijn gespannen bogen; Mijn pijlen hangen reê gescherpt in mijnen tros , En naar mijn dreigement, zoo gaan mijn pezen los. En of mijn haters mij nog in Egypte vonden?
De Muis, die zij in hare gangen ontmoet, is verloren; de jeugdige, nog onervaren Kwikstaart, die zich onvoorzichtig te dicht bij het water waagt, wordt plotseling met dezelfde bloeddorstigheid overvallen, als de Los toont bij het bespringen van een Ree, en in weinige minuten om 't leven gebracht; de Kikvorsch, die zorgeloos voorbij een der uitgangen van het Spitsmuizen-hol springt, voelt zich bij een der achterpooten gepakt en wordt, in weerwil van zijn jammerlijk geschreeuw, in de diepte getrokken, waar hij weldra het leven verliest.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek