Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Toen men haar had medegedeeld, dat het niemand anders was dan de groote Raiko, die vóór haar stond, en dat hij en de andere ridders gekomen waren om het afschuwelijke bergmonster te dooden, was zij onuitsprekelijk verheugd, en voerde ten slotte den kleinen troep naar een groot paleis van zwart ijzer, terwijl zij de schildwachten om den tuin leidde door hen te zeggen, dat haar volgelingen arme priesters van den berg waren, die een tijdelijke schuilplaats zochten.

Daarop klapte hij in zijn roode handen, en onmiddellijk kwamen een aantal schoone meisjes binnenrennen met een overvloed van spijs en drank, en toen Raiko haar aandachtig gadesloeg, begreep hij, dat zij eertijds in gelukkige woningen in Kyoto hadden gewoond.

De door en door verschrikte Raiko voelde nu, hoe een spookachtig schepsel hem naderde. De oude man stak met zijn dolk in het wilde, en veroorzaakte zulk een opschudding, dat zijn trouwe bedienden met lantarens de kamer binnenstormden; toen zagen zij den vreeselijken klauw van een monster naast de vloermat van den ouden man liggen.

Nadat zij door lange gangen waren geloopen, kwamen Raiko en zijn volgelingen in een reusachtige zaal. Aan het ééne uiteinde zat de schrikwekkende Koning der Booze Geesten. Hij had een reusachtige gestalte, met een helderroode huid en een massa wit haar.

Zijn groote oogen schenen als de zon en de maan, terwijl hij luide kreunde: "Ik ben ziek en heb pijn." Toen Raiko en Tsuna naderbij kwamen, herkenden zij de afgebroken punt van het zwaard, die uit het monster uitstak. De helden trokken het schepsel toen uit zijn hol en hakten zijn hoofd af.

Raiko en zijn metgezel bemerkten, zoodra zij het doodshoofd hadden zien verdwijnen, een huis in puinhoopen vóór zich. Raiko trad dit verwoeste huis binnen, en zag een oude vrouw zitten met een vreemd uiterlijk.

Zijne Majesteit hoorde van zijn ministers, dat Raiko een onverschrokken ridder was, en daarom raadden zij hem aan, dat deze met enkele makkers op dit gevaarlijke maar eervolle avontuur zoude worden uitgezonden. Raiko koos dus vijf metgezellen, en vertelde hen wat bevolen was, en wel, dat zij een avontuurlijke reis moesten ondernemen, en den Koning der Booze Geesten moesten dooden.

Op zekeren dag werd Raiko zeer ziek, zelfs zóó, dat hij bijna wegteerde ten gevolge van een vreeselijke koorts. Door dit laatste gezegde, dat bovendien niet al te kiesch was uitgedrukt, werd Raiko woedend, en hij eischte verontwaardigd, dat de priester zou vertrekken. Maar de bozu zeide hem in plaats van te vertrekken, dat er maar één geneesmiddel was tegen zijn ziekte.

Noch deze, noch iemand anders bleek iets omtrent hem te weten. Van dat oogenblik af was de achterdocht van Raiko in hooge mate opgewekt, zoodat hij besloot, de zaak met zorg na te gaan. Toen het knaapje tegen middernacht terugkwam, wierp Raiko, in plaats van het geneesmiddel te nemen, den beker naar diens hoofd, en trachtte hem, na zijn zwaard te hebben getrokken, te dooden.

Zij was in het wit gekleed en had wit haar; zij opende haar oogen met een klein stokje, en haar bovenste oogleden vielen als een hoed over haar hoofd; daarna gebruikte zij het stokje om haar mond te openen, en liet dan haar borst over haar knieën vallen. Daarna sprak zij den verbaasden Raiko aldus aan: "Ik ben tweehonderd negentig jaar oud.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek