United States or Colombia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen zij aan een stroom gekomen waren, zagen zij daar een schoone vrouw, die bezig was een met bloed bevlekt gewaad in het stroomende water te wasschen. Zij weende bitter, en wischte haar tranen af met de lange mouw van haar kimono. Toen Raiko vroeg, wie zij was, vertelde zij hem, dat zij een prinses was, en één der ongelukkige gevangenen van den Koning der Booze Geesten.

Ten tweeden male verschenen hem de drie godheden, en zeiden tot Raiko: "Wij hebben de handen en voeten van den Boozen Geest stevig gebonden, zoodat gij niets te vreezen hebt. Daarna verdwenen die goddelijke wezens plotseling. Raiko doodt den Boozen Geest. Raiko en de overige ridders naderden voorzichtig den slapenden Koning der Booze Geesten met getrokken zwaarden.

De Tooverspin werd eindelijk ontdekt in een kelder, waar hij kermde van de pijn, terwijl bloed uit een wond aan zijn kop stroomde, welke wond door een zwaard was toegebracht. Onmiddellijk werd hij gedood, en met zijn dood verdween ook de kwade invloed, die de oorzaak geweest was van de ernstige ziekte van Raiko.

Korten tijd nadat de gebeurtenis, hierboven geschetst, had plaats gegrepen, werd de dappere Raiko ernstig ziek, en hij was genoodzaakt zijn kamer te houden. Omstreeks middernacht bracht hem steeds een kleine jongen een geneesmiddel. De jongen was aan Raiko niet bekend, maar daar hij zulk een grooten stoet bedienden had, wekte dit in het begin geen argwaan op.

Een luide kreet van pijn weerklonk door het vertrek, maar op het oogenblik, dat de knaap uit het vertrek wegvloog, wierp hij iets naar Raiko toe. Het spreidde zich uit tot een reusachtig, wit kleverig web, dat zich zóó stevig aan Raiko vasthechtte, dat hij zich nauwelijks kon bewegen. Zoodra hij het web met zijn zwaard had doorgesneden, omringde hem weer een ander.

De bedelaar was niemand anders dan Inari zelf, en de edelmoedigheid der vrouw werd ter rechter tijd beloond door de geboorte van een kind. De Gierigheid van Raiko. Raiko was een vermogend man, die in een zeker dorp woonde. Naarmate hij ouder werd, nam zijn gierigheid toe, totdat hij er ten slotte over dacht, zijn trouwe bedienden te ontslaan, die hem steeds zoo goed hadden gediend.

Op zekeren dag vertrok Raiko uit Kyoto met Tsuna, den meest waardigen van zijn volgelingen. Toen zij de vlakte van Rendai doortrokken, zagen zij een doodshoofd in de lucht opstijgen, en voor hen wegvluchten, alsof het door den wind werd voortgedreven, totdat het eindelijk verdween op een plaats, Kagura ga Oka genaamd.

Toen de dienaren van Raiko met groote nauwgezetheid de kleine bloedvlekken volgden, kwamen zij aan een kleinen berg aan het uiteinde van den tuin, en in dien berg was een wijde opening, waaruit het boveneinde van een ontzaglijke spin stak.

Op dit oogenblik kwam Tsuna bij zijn meester, en zij bemerkten, dat het zwaard bedekt was met bloed, en dat de punt in den strijd gebroken was. Na lang zoeken ontdekten Raiko en zijn onderhoorige een hol, waarin zij een monster zagen met verschillende pooten en een kop van ontzaglijke grootte, met donzig haar bedekt.

Nauwelijks hadden de oude mannen tooversaké gegeven en hun kostbaren raad daaraan toegevoegd, of een wonderbaarlijk licht schitterde om hen heen, terwijl zij in de wolken verdwenen. Raiko en zijn paladijnen beklommen, zeer verblijd met hetgeen geschied was, verder den berg.