Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 mei 2025
Aularium neêr, maar siparium nog toe, was achter het tweede groote drukte en voorbereiding voor het eerste mimus-spel, terwijl, na korte pauze slechts, dat water vloeide en geur ontspoot, een tusschenspel op het proscænium plaats had. Dat was om het volk te doen lachen, want de patriciërs praatten er rustig door heen, stonden op, begroetten elkaâr.
Langs de schaduwlijnen der zitrijen en ommegangen dreef de janitor de donkere schimmen der binnen-gedrongenen. De komedianten verlieten achter elkaâr het proscænium. Er was nog vloeken, razen, dreigen, lachen, schertsen en ophitsen; er klonken gemeene uitroepen. Cecilius, riep de dominus. Waar zijn nu de drie goudstukken van dien edelen Plinius?
De wanden langs, waren hooge, breede fengiet-steenen geplaatst, plakkaten van Cappadocischen spiegelsteen, als tooneelschermen. Net als de choragi ze plaatsten op een proscænium. Maar dan in een zigzag. Langs heel de lange galerij zigzagden de hooge, breede fengiet-spiegels. En Cecilius, dadelijk, zag zich links, rechts, voor, achter, weêrspiegeld, duizende malen weêrspiegeld.
De Keizerin wel, verzekerden enkele Senatoren; wij waren van morgen op het Palatium genoodigd.... Om van uit het achterperistylium de processie te zien op het Tempelplein.... De Keizerin kwam uit het Huis van Livia.... Zij zal komen, zij zal zeker komen.... En allen zagen links en rechts, naar de beide Tribunalen: de keizerlijke loge's ter zijde van het proscænium.
Het schip verging, maar Laureolus redde zich. Hij redde zich uit alle verwikkelingen en toevallige moeilijkheden, opgestapeld in het mimus-drama. Hij redde zich, gepakt, uit de handen zijner cipiers door een ontzettenden sprong van heel boven een toren af, van heel boven uit het af dak van het proscænium.... O-o-o-oh! bewonderden de gladiatoren, de soldaten, heel de cavea.
Op het proscænium week het siparium open, rechts en links: de Atheensche straat verzichtbaarde....
Van den edelen Plinius, dominus! smeekte Cecilianus en huilde en vouwde de handen: allen drongen op het proscænium te zamen, alle de komedianten, en ook Thymele, de groote danseres, die in het mimus-spel zoû optreden, en Cosmus, de beroemde geurwerker en Gymnazium met haar tonstrix.... Allen wilden kijken....
Uit de schimmen en schaduwen, die op keken, en daar op het proscænium hun vreemde nachtspel mimeerden, trad er eene driftig voor. Het was Lavinius Gabinius. Zijn jullie daar, eindelijk? riep hij woedend. Ja, dominus.... Waar zijn jullie geweest, dondersche jongens?! Moet je den heelen dag weg loopen? Moet je me in ongerustheid laten, als mijn hoofd tòch me al omloopt?
De komedianten geloofden niet, toch huiverig.... Moet hij mij verslinden! verzekerde Lentulus, griezelig, maar hij lachte en dus.... Hèm niet, zei Thymele, de danseres; maar toch wel.... Sssst! wenkten de beide choragi, om stilte. Van het proscænium, uit de "koningspoort", trad Lavinius' mimus, die Attis gedanst had....
De dominus raapte haastig den gordel op en de jongens, uitgekleed, stonden nu naakt, hoogriemig geschoeid, bibberig, blanke efeebjes met knikkende knieën en krimpende ruggetjes in den maneschijn, op dat zelfde proscænium, waar ze overmorgen zouden moeten optreden voor veertig-duizend toeschouwers.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek