Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Diezelfde deugd vond men in honing, die na het verschijnen van een regenboog werd ingezameld, ten minste zooals Plinius er zorgzaam bijvoegt, "als er geen regen valt tusschen het verschijnen van den regenboog en den tijd dat de bijen inzamelen." Over het leven van de bijen wijdt Plinius omstandig uit.

Of zij droegen hem in het park en legden hem in het bloembespikkelde gras, tusschen de laurieren.... Uren lang lag hij daar. Hij kwijnde zichtbaar weg.... Plinius en Martialis kwamen hem dikwijls zien en Crispina toonde haar zoon en er was geen poging te verbergen, dat de tweelingen hare zonen waren, hoewel noch Plinius, noch Martialis toespeling maakte.

Plinius zelve was, op aandrang ook zijner vrienden, naar zijn prachtige villa in Toskane, waar zijn zieke vrouw meestal verblijf hield: zonder te vluchten, was deze tijdelijke afwezigheid van een plaats zoo dicht bij Rome als Laurentum was, verstandig in deze dagen, dat de Keizer, waarom wist niemand, op Plinius gebeten scheen.... Maar de jongens mochten in Laurentum blijven en ze hadden er een leven als prinsen.

Plinius verhaalt ons dat bij Augustus de oogbol zeer groot en zeer licht was, hetgeen aan zijn groenachtige pupil eene zoo vreemde uitdrukking gaf, dat men niet kon nalaten, bij het aanspreken, hem strak in het gelaat te zien, hetgeen den keizer onaangenaam aandeed. Deze bijzonderheid is in het marmer zoo getrouw mogelijk weergegeven.

Zij waren allen op gestaan, om Plinius heen; zij waren bezorgd voor hun vriend.... Want zij voelden allen de onzekerheid en de vrees, de melancholische somberheid en wie deze nièt voelden, dat waren alleen de beide knapen.... Zij stonden verwonderd, nog denkende van "Adonis en Afrodite," omdat de edele Plinius een tweede mimus-tweespraak wenschte en zij begrepen den druk niet: voor hen was alléen de onbezorgdheid, de luchtige uitoefening van hun "veracht bedrijf," de benijdenswaardige onbekendheid; wiè waren zij, om vrees te koesteren, hoe vreeslijk de tijden ook waren....! Boodschap van Domitianus zoû hen niet deeren: hij wist niet van hen af....

Als de zwermtijd gekomen is, vliegt de Koning-bij niet weg uit den korf, maar wordt er uit gedragen door zijn gevolg. Plinius waarschuwt de beginnende ijmkers, dat zij hun korven niet in het klankbereik van een echo moeten plaatsen, daar dit voor bijen zéér schadelijk is; maar hij voegt er bij, dat handgeklap en het getintel van metaal hun een bijzonder genoegen geeft.

Zonder eenigen twijfel hebben reeds de oude Grieken dezen Aap gekend en hem Pithecus genoemd; hij was de eerste Aap, die in Europa vertoond werd. Plinius zegt van hem, dat hij alles nabootst, het bordspel leert, een met was geschilderd beeld onderscheiden kan, graag heeft, dat men zich met hem bemoeit, zich in de gevangenschap voortplant enz.

De namen dezer dieren duiden eenvoudig de woonplaats aan, die bij voorkeur door hen gekozen wordt. De Huismuis was reeds in overouden tijd een getrouwe metgezel van den mensch; zij wordt reeds door Aristoteles en Plinius als een zeer veelvuldig voorkomend dier vermeld; Albertus Magnus heeft haar nauwkeurig beschreven. Tegenwoordig is zij over de geheele wereld verbreid.

De twee jongens, gemakkelijk gezeten, met hun lectuur, vonden het niet noodig op te staan. Dag, dominus, zei Cecilius. .... dominus, groette Cecilianus. Wel, wel! zei de dominus; zitten de heeren nog al gemakkelijk? In de bibliotheek van den edelen Plinius? Dat gaat vrij wel, zei Cecilius. Dat gaat zelfs meer dan vrij wel, zei Cecilianus. Maar we mògen, dominus. Ja, we mògen van den edelen....

Edele Plinius! begroette haastig Martialis wie hem geroepen had en de trappen af daalde: een nog jonge man, treffend aanzienlijk, fijn van trekken, voornaam, beminnelijk, aristocratiesch van stem en gebaar, dat zich even met rechterhand beeldde uit zijn breede, blanke toga. Wees gegroet!

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek