United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een lid der conventie kwam hem voor, als eenigszins buiten de wet, zelfs buiten de wet der liefde te staan. G. was kalm, hij zat bijna recht op, zijn stem was krachtig; hij was een dier forsche tachtigjarigen, welke de physiologen in verwondering brengen. De revolutie heeft vele van zulke mannen gezien, die met hun tijd in overeenstemming waren.

Is het wel zoo vreemd, dat sommige bekwame statistici en physiologen tot de, waarschijnlijk wel wat voorbarige, slotsom zijn gekomen, dat het blanke ras op den duur op amerikaanschen bodem niet leven kan? Een ander euvel, waarmede de amerikaansche maatschappij te worstelen heeft, en dat ontzaggelijke verwoestingen aanricht, is de verregaande onmatigheid, de dronkenschap.

Dat iets bezit eene zekere werkzaamheid, dat de delfstoffen missen. Welnu! dat is de eerste levende stof, en de eenvoudigste: zij draagt den naam van protoplasma, de physiologen toonen aan, dat dit aan alle weefsels, hetzij dierlijke hetzij plantaardige ten grondslag ligt.

De ethnologen, de archaelogen en de physiologen, die met behulp van microscopen en hypothesen de menschen hebben onderzocht, mogen ons al verzekeren, dat er in het bloed der Lusitaniërs iberische bolletjes zweven en suevische, westgothische en karthaagsche, moorsche en zelfs fransche, die wel klein zijn, maar zeer levendig, het blijft niettemin duidelijk, dat het amalgama iets latijnsch is geworden, zooals de amerikaansche wijnstok ten slotte de Vougeot voortbrengt, als hij maar genoeg sappen van de hellingen van den Cote d'Or heeft opgezogen.

Waarschijnlijk zouden wij, even als in de uitspraak der taal en in de spraakwerktuigen, ook in den overigen lichaamsbouw, in de physionomie en in het karakter der hedendaagsche Engelschen, nog veel oorspronkelijk Celtisch kunnen aanwijzen, wanneer de oude Britten in der tijd reeds door physiologen en phrenologen scherp waargenomen en door goede schilders geportretteerd waren geworden. In stede van een zoodanig ons ontbrekend schilderij, kunnen ons echter eenige gezegden van oude schrijvers van dienst zijn. In een tijd, toen nog geene "Anglo-Saksers" naar Engeland gekomen waren, vervaardigde de Romein Martialis een epigram op eene schoone Britsche dame Claudia Rufina, die hij bij deze gelegenheid ook "blauwoogig" noemt. Men meent in zijne schildering eene Engelsche schoone van onzen tijd te herkennen. Ook Seneca noemt de Britten blauwoogig. En de Griek Strabo deelt mede, dat hij in Rome jonge lieden uit Brittanje gezien heeft, die zoo lang en slank van lichaamsbouw waren, dat zij wel een halve voet grooter waren dan de grootste Romein. Hun geheele lichaamsvorm, en hunne lange armen en beenen zijn niet fraai gevormd geweest. Daarnaar te oordeelen schijnt het, dat zij het zelfde slag van menschen geweest zijn, waarvan Keizer Frederik

Redwood zei overtuigd te zijn dat experimenteele physiologen een grooten misslag begingen met proeven te doen op noodeloos-kleine dieren. Het stond precies gelijk met experimenteeren in de scheikunde met een onvoldoende hoeveelheid materiaal; fouten in opmerking en behandeling worden onevenredig groot.

Hij verzuimt, als iets van minder waarde en dat zonder twijfel zijn aandacht niet verdient, rekening te houden met zulk een verschrikkelijk misbruiken van menschenvleesch. Een opmerking is misschien de aandacht waard der physiologen, namelijk dat dit ras, in vergelijking met de andere in Europa, weinig gevormd schijnt, niet rijp in zijn ontwikkeling, nog kinderlijk is.

Algemeen zijn physiologen zoowel als psychologen het er over eens, dat het schaamtegevoel geen oorspronkelijk instinct bij den mensch is, maar een verworven eigenschap.