Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wel zeker, demonen zouden het wel zijn, maar zooals hij dacht, geen andere dan die van den wijn. De student had zich zeker daaraan te buiten gegaan. Maar de oude philosoof hield bijzonder veel van dezen leerling, en had hem bevolen Olympus te gaan halen, die zoo lang hij zich herinneren kon, de arts van het huis was.

Toch nog overtuigd dat men hem onmogelijk den eisch kon stellen, waarvan de philosoof gesproken had, zeide hij: »Men beweert dus, dat het plan bestaat om mijn tuin in een openbare wandelplaats te herscheppen. En tot welk doel? Om er een standbeeld te plaatsen. Dat kan toch niet ernstig gemeend zijn, want mijn eigendomsrecht staat opgeteekend in de boeken, en de wet..."

Ten slotte werd hij het eens met Kin-Fo, dat de philosoof, als men hem niet kon opsporen, zijn gegeven woord gestand zou doen. Zijn verdwijnen wekte het vermoeden, dat hij zijn voornemen dan zou volvoeren als zijn leerling er het minst op bedacht was en dat hij dan als een bliksemstraal met snelle en zekere hand den doodelijken stoot zou toebrengen.

Het was immers een dwaasheid zulke verheven wenschen te koesteren; en toch zeide hij tot zich zelven, dat hij nooit een vrouw ontmoet had, die hem meer aantrok dan Cleopatra. Met dat al dacht hij met warmte aan de kleindochter van den philosoof, en het deed hem leed, dat hij nauwelijks tijd zou kunnen vinden, om afscheid van haar te nemen.

»Ik ben het zelf mijn vriend," antwoordde de philosoof. »En zijt gij nu geneigd aan uw ouden leermeester te vergeven dat zijn laatste les in de philosophie misschien wat buitengewoon en wat hard was?" »Wat zegt ge?" antwoordde Kin-Fo. »Hebt gij, gij Wang, de hand in dit alles gehad?" »Dat heb ik!" luidde het antwoord.

En nadat men Gorgias verscheidene kannen water gebracht en eenigen tijd met den lijder alleen gelaten had, verheugde de philosoof zich in stilte toch ook dat hij den lijfarts niet door het stormachtige weer had laten komen. Spoedig bracht Gorgias zijn leerling met natte haren, maar overigens in een toestand van snel vorderend herstel weder bij hem.

»Ja", hernam Kin-Fo, »en deze dienst zal opwegen tegen alles wat je meenen mocht verschuldigd te zijn aan Tschoung-Héou en zijn zoon." »Wat wenscht je dat ik doe?" vroeg de philosoof eenvoudig. »Ik moet vóór 25 Juni, je hoort het Wang, den acht en twintigsten dag van de zesde maand, den dag waarop mijn een en dertigste jaar ten einde is gebracht, opgehouden hebben te leven!

Meer wist zij daar evenwel niet van. Wel gingen daarvan allerlei geruchten rond, die gaandeweg opgesierd en met verdichte vertellingen doorweven waren. Barine had vooral altijd gaarne geloofd dat de philosoof reeds in zijn prille jeugd met innige liefde aan de vorstin verbonden was geweest, en nu werd zij daarin nog versterkt.

"De philosoof lijkt wel niet wijs!" mompelde Schaunard, over zijn glas gebogen; "nu dwingt hij me water in mijn wijn te doen." Na het diner gingen ze een pousse-café drinken in Momus, waar zij den vorigen dag den avond ook reeds hadden doorgebracht. Van dien dag af was het daar voor de overige gasten niet meer uit te houden.

Men kon Wang niet op het spoor komen. Kin-Fo liep gevaar razend te worden door de werkeloosheid, waartoe hij zich gedwongen zag, want hij kon zelfs geen pogingen doen om den philosoof te vinden, daar hij verdwenen was zonder eenig spoor achter te laten. Deze loop van zaken stond den hoofdagent van de Eeuw niet bijzonder aan.