United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer Deschamps van "Jupiter venu de Paradis" spreekt, bedoelt hij geenerlei onvroomheid, evenmin als Villon, wanneer hij in de roerende ballade, die hij voor zijn moeder maakte, om tot Onze Lieve Vrouw te bidden, haar "haulte Deesse" noemt. Een zeker heidensch tintje hoorde ook bij het herdersdicht; daar kon men argeloos goden laten optreden.

Zij zijn de boeken der onwetenden: men kent die gedachte uit het gebed aan Maria, dat Villon voor zijn moeder maakte: "Femme je suis pourette et ancienne, Qui riens ne sçai; oncques lettre ne leuz; Au moustier voy dont suis paroissienne Paradis paint, sont harpes et luz, Et ung enfer dampnez sont boulluz: L'ung me fait paour, l'autre joye et liesse"....

Het was niet van gekwetste zedigheid, het was van verbeten woede, gemengd met een slechts even door schaamte getemperd trotsch besef van hare schoonheid. De par tous les Saints du Paradis, zeide de schilder halfluid, quelles hanches, quel port hautain, et quelle nuque admirable! De moeder had zich in een zijvertrek op eene rustbank nedergezet, en ging insluimeren.

Van de Waereld met Van Weerelt, Oldewelt, Wereldsma, enz. zijn op bl. 363 reeds behandeld. Het vagevuur komt, voor zoo verre my bekend is, in geslachtsnamen niet voor. Een Paradies met Paradis, enz. is op bl. 371 al vermeld geworden. In der daad kwamen hemel en hel oudtijds wel als huisnamen voor. Van Lennep en Ter Gouw noemen eenige voorbeelden daarvan op, in hun werk De Uithangteekens.

De hond gaat dan ook "tout droit au paradis des chiens." Men heeft een grooten afkeer van gehuichelde of beuzelachtige vroomheid: het woord "papelard" ligt hun in den mond bestorven. Het veelgebruikte spreekwoord: "De jeune angelot vieux diable" of in fraai schoollatijn: "Angelicus juvenis senibus sathanizat in annis" is Gerson een doorn in het oog.

Medars kerk, het volgend zonderlinge grafschrift, dat op hem gemaakt is: "Ci git Jean le Menestrier, l'An de sa vie soixante dix, Il mit le pied a l'étrier, Pour s'en aller en Paradis." . Door den aanhoudenden regen verhinderd wordende, om mijne wandelingen buiten voorttezetten, moest ik die tot de stad zelve bepalen.

Dat dal van Aosta is het noordwestelijke hoekje van Piémont, dat tot de provincie Turijn behoort en tusschen Wallis en Lombardije is gelegen, begrensd door het bergland van den Grand Paradis en de fransche departementen van Savoye. De bevolking is nog geen honderdduizend zielen talrijk, en het lager onderwijs van de kinderen, dat verplicht is, wordt geregeld in het Fransch gegeven.