Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


De ridderen namen van hun gastheer oorlof met hoofsche manieren; de wijde deuren openden en over de trappen, in eenen, straalden de lichten op, die schenen te schijnen en te dooven naar mate Merlijn maar zijn hand bracht aan een knop van jochant, die hier en daar aan den wand zich bijna verborg tusschen het nieuw Gothische geflamboyeer van goudene krullen.... Tot Galehot, die hem had bespied, achter de anderen aan loopende, nauwelijks toen de seneschalk, naar Merlijns voorbeeld, achter de trap neer tredende ridderen het licht had doen tanen, zijn hand bracht aan den jochanten knop, dien hij vond en... het juist gedoofde licht weer op deed stralen!

Hacket, de kastelein, stelde eenige geringe wachten boven de muren, en gaf den overigen mannen oorlof te gaan rusten in de kloostergebouwen en in de Love, waar men groote vuren had ontstoken, aangezien er een koude gure wind was ontstaan.

"Waar in de wereld het recht heerscht", antwoordde de Kerel, "wordt niemand veroordeeld zonder dat men hem tot zijne verdediging gehoord hebbe. Verleent de heer graaf mij oorlof om te spreken?" "Spreek", morde de vorst met ongeduld. "Ziehier de zaak die u ten onrechte tegen mij verbolgen doet zijn, heer graaf", begon de Kerel.

Goeden zijn zij, die op 't gezang van den leeuwerik antwoorden met 't krijgshaftig gekraai van den haan. Hier zijn vijftig gulden. Wees moedig en trouw. De assche klopt op mijn hert, antwoordde Uilenspiegel. En hij toog henen. Met oorlof van den koning en van den hertog, mocht hij, naar believen, alle wapenen dragen. Hij nam zijn goede radbus, patronen, alsmede droog kruit.

Is het gebraad te rauw, heeft het gevogelte geen smakelijk uitzicht; verspreidt de soep een flauwen geur, wat de voorbode is eener slechte spijsvertering; zet de geur van de sausen u niet aan in de keuken te dringen, behoudens mijn oorlof nochtans; maak ik u niet allen blijmoedig en wel te pas, dan zal ik mijn edel ambt nederleggen, mij onbekwaam oordeelende langer in de keuken te tronen.

Even later kwam een page haar kond doen, dat twee onbekenden, daar de slotheer afwezig was, oorlof vroegen onmiddellijk tot de vrouwe te worden toegelaten. En weldra traden een oude man en een oude vrouw de kamer binnen, diep gebogen, met stof bedekt, in linnen gekleed, en ieder steunend op een stok. Ze vatten moed, en zeiden dat ze Juliaan tijding van zijn ouders kwamen brengen.

Terwijl zij elkander naar de waarschijnlijke oorzaak dier volksbeweging vroegen, kwam een dienstknecht aankondigen dat er een bode oorlof verzocht om in hun tegenwoordigheid te mogen verschijnen. Zodra het bevestigend antwoord gegeven was, trad de bode in de kamer.

Geef mij nu oorlof om u te verlaten; ik keer terug op de baan naar Yperen." "Eenige oogenblikken!" riep Gervaas Van Praet. "Ik haast mij de noodige bevelen te geven en mijne ridders te doen verwittigen; dan vertrek ik met u. Gelief mij nu te volgen, heer Van Bohain; ik vraag u slechts een klein half uur."

Hij dacht dat het bleke aanzicht van de gewonde de oorzaak dezer aandoening was en antwoordde: "O kind, zijt gij bang van een ziek mens die uw hulp nodig heeft? Wat zult gij dan doen als gij alleen met hem zult zijn?" "O neen, Vader, ik vrees hem niet maar ik weet niet ik ben niet gaarne hier. Kom, of geef mij oorlof om te vertrekken; want ik gevoel mij niet wel."

Stemt gij toe dat ik u door twee trouwe en onversaagde mannen doe bewaken?" "Waarom niet, heer? Ben ik niet zeker van mij zelven?" "Bij het minste verraad, bij de minste poging om ons zonder oorlof te verlaten, klooft men u het hoofd." "Het zij zoo, ik begrijp dat gij deze voorzorg neemt." "Des te meer dankbaarheid zal ik u bewijzen na het welgelukken onzer poging." "Anders vraag ik niet, heer."

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek