Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


In plaats van haar het schoone geslacht te noemen, zou men de vrouwelijke sexe met meer recht als het leelijke, het onesthetische geslacht kunnen aanduiden. Noch voor muziek of poëzie, noch voor de beeldende kunst hebben zij zin of ontvankelijkheid, en als zij zulks voorwenden en voorgeven is dit niet anders dan louter na-aperij, om des te beter te kunnen behagen.

Vandaar het verschijnsel bij den man in het algemeen, dat men zijn polygamischen aard noemt, de onbestendigheid in zijn zinnelijkheid, zijn spoedig verzadigd zijn van het eene liefdesobject en zijn voortdurende ontvankelijkheid voor nieuwe prikkels, een verschijnsel, dat in het liefdeleven der menschen een der belangrijkste factoren is.

Er gaat zoo een ontvankelijkheid naar ons van uit, een stille blijdschap om het mooie werk dat te doen is, en een trachten om de eenvoudigheid, en een ontdekking om de frischheid en ook, om het begrijpen van de eeuwige struktuur.

Het is ook goed, de herinnering aan dien tijd in ons levendig te houden, omdat de jongelingsleeftijd een bestanddeel bevat, dat wij niet in ons moeten laten versterven. Het is dat edel vertrouwen en dat geloof aan eene ideale zijde van het leven, waaruit zijne poëzie, zijne illusiën en inspiraties, zijne ontvankelijkheid voor alles wat edel, waar en schoon is ontspruiten.

Vóor zijn tijd waren er goden en menschen geweest, en daar hij door de mystiek van het medegevoel erkende dat elk van beiden in hemzelf vleesch-geworden was, noemt hij zich, naar zijn oogenblikkelijke stemming, den Zoon van God en den Zoon des menschen. Meer dan wie ook in de wereldgeschiedenis wekt hij in ons de ontvankelijkheid voor het wonder, waartoe het romantieke zich altijd richt.

Wanneer nog na het midden der zestiende eeuw De la Noue ons kan verzekeren, dat de Amadis-romans een "esprit de vertige" teweegbrachten onder het geslacht, dat toch de staling van Renaissance en Humanisme had ondergaan, hoe groot moet dan de romantische ontvankelijkheid zijn geweest in het bij uitstek ongeëquilibreerde geslacht van 1400!

De oogen van dezen man, die iets beschermends in zijn lange gestalte heeft, zouden mij te nuchter lijken, indien niet de langdurige inwerking van de brilleglazen hun uitdrukking vervaagd had. Neen, nu ik goed kijk is er iets peinzends in, dat ook wel past bij den ietwat scheef getrokken, breeden, een groote ontvankelijkheid teekenenden mond.

Wel merkwaardig niet of in geringe mate bij het stokerspersoneel, zoodat men zich onwillekeurig afvraagt of de hitte der vuren een gunstigen invloed heeft op de niet ontvankelijkheid voor infectie. In het kort volgt hier de dienst der Gouvernements Marine, voor zoover die met de Exploratie verband hield.

Wat voorts het tweede punt betreft: zeer zeker zou de menschheid veel gelukkiger zijn als zwijgen of spreken in 's menschen macht lagen. Maar de ervaring leert duidelijk genoeg dat de mensch niets minder in zijn macht heeft dan zijn tong en niets hem moeilijker valt dan zijn lusten te matigen. Daarom gelooven dan ook de meesten dat wij slechts datgene wat wij lichtelijk begeeren uit vrijen wil doen, omdat de begeerte tot die zaken gemakkelijk door de herinnering aan iets anders, dat wij ons vaak te binnen brengen, kan worden bedwongen; dat wij daarentegen allerminst vrij handelen wanneer wij iets met grooten hartstocht begeeren, welke niet door de herinnering aan iets anders kan worden verdreven. Waarlijk, als zij niet ervaren hadden, dat wij tal van dingen doen welke ons later berouwen en dat wij dikwijls wanneer wij namelijk door tegenstrijdige aandoeningen worden aangegrepen "het betere zien, maar het slechtere volgen"[A49] zou niets hen verhinderen om aan te nemen dat wij alles uit vrijen wil doen. Zoo gelooft een kind dat het uit vrijen wil naar melk verlangt, een vertoornde knaap dat hij uit vrijen wil zoekt wraak te nemen en een bloodaard dat hij uit vrijen wil vlucht. Zoo waant de dronkaard dat hij krachtens vrij besluit van zijn Geest al die dingen gezegd heeft welke hij later, ontnuchterd, liever zou hebben verzwegen, en evenzoo gelooven krankzinnigen, babbelaarsters, kinderen en meer lieden van dit slag, dat zij krachtens vrij besluit van den geest spreken, ofschoon zij alleen maar den aandrang tot spreken dien zij gevoelen, niet kunnen onderdrukken. De ervaring zelf leert dus niet minder duidelijk dan de Rede dat de menschen slechts daarom alleen zich vrij wanen, wijl zij zich bewust zijn van hun handelingen, doch de oorzaken waardoor die bepaald worden niet kennen; en voorts ook dat de besluiten van den Geest niets anders zijn dan de begeerten zelf, welke derhalve verschillen al naar gelang de ontvankelijkheid van het Lichaam verschilt. Want ieder zoekt alles naar eigen zin in te richten en wie bovendien nog door tegenstrijdige aandoeningen bestormd worden, weten in het geheel niet wat zij willen, terwijl zij die [op een gegeven oogenblik] aan geen enkele aandoening onderworpen zijn, door een zachten drang her- of derwaarts gedreven worden. Al welke dingen, dunkt mij, klaar bewijzen, dat zoowel een besluit van den Geest, als de begeerte en de ontvankelijkheid van het Lichaam, van nature gelijktijdig zijn, of liever dat zij één en dezelfde zaak zijn welke wij, wanneer zij onder het attribuut des Denkens beschouwd en daaruit verklaard wordt, "besluit" noemen, maar welke wij, wanneer zij wordt beschouwd onder het attribuut der Uitgebreidheid en wordt afgeleid uit de wetten van beweging en rust "noodwendige bepaaldheid" [gedetermineerdheid] heeten; hetgeen nog duidelijker zal blijken uit wat straks volgen zal. Want er is nog iets anders dat ik hier het allereerst wilde doen opmerken; namelijk dat wij niets krachtens besluit van onzen Geest kunnen doen, zonder het ons eerst te herinneren. Zoo kunnen wij bijvoorbeeld geen woord spreken als wij het ons niet eerst herinneren. Voorts ligt het niet in de vrije macht van den Geest zich eenig ding te herinneren ofwel het te vergeten. Zoodat men aanneemt dat het slechts in de macht van den Geest ligt naar willekeur te zwijgen of te spreken over iets dat hij zich herinnert. Maar als wij droomen dat wij spreken, gelooven wij krachtens vrij besluit van den Geest te spreken, terwijl wij in werkelijkheid nìet spreken, of,

Multatuli heeft in onze kringen, lang vóór de stichting van onzen Bond, een geweldige rol gespeeld. En dit sproot nu juist niet voort uit de bijzondere beschaving in die kringen, uit ontvankelijkheid voor het subtiel-schoone en fijn-geestige och och heere neen, ook hier heeft de Bond bijna

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek