Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 juni 2025
St. St. St. VII v.d. Derhalve is een voorstelling, welke het bestaan van ons Lichaam ontkent, in strijd met onzen Geest enz. H.t.b.w. Stelling XI. Bewijs. Deze stelling wordt duidelijk uit Stelling VII Deel II en eveneens uit Stelling XIV Deel II.
Terwijl Van Hake, peinzend op een afdoend middel om dat individu kwijt te raken, half gedachteloos ontkent, verwringt Kippelaan zijn gelaat tot zulk een uitermate geheimzinnig en vertrouwelijk knipoogje, dat Thom toch met een weinig meer belangstelling zijn ontkenning herhaalt.
Zij hebben geen oog gehad voor den hoogsten vorm der schoonheid, of indien al, geen talent genoeg om dat schoon te reproduceren." "Heine beweert," zeide André, "dat Jan Steen een even groot schilder geweest is als Rafael." "Met die autoriteit kan het u geen ernst zijn, waarde heer," antwoordde de dokter. "Wie ontkent dat Heine de grootste europesche schrijver is van den nieuwen tijd?
Mefistofeles is een verleider, die ons poogt af te leiden van onze hooge menscheroeping; maar zijn oogmerk ligt verder dan een verleiding zonder meer; de verleiding is niet meer dan middel en het doel, waarheen hij streeft is verstoring. Hij wil verderven, te niet doen. Hij wil den waren levensdrang vernietigen. "Ik ben de geest die steeds ontkent" roept hij tot Faust.
De Spanjaard ontkent den roof en beweert, dat het paard hem toebehoort en hij het van jongs af heeft opgekweekt. Er was geen bewijs van het tegendeel en de rechter was op het punt, den klager in 't ongelijk te stellen, toen deze plotselings uitriep: "het paard behoort aan mij en ik zal het bewijzen."
"O, ik smeek u", riep Robrecht met sombere ontstelde stem, "hoon jonkver Dakerlia Wulf niet in mijne tegenwoordigheid! Laat mij bedaard blijven. Ik zal alles verdragen, alles lijden, maar eerbiedig Dakerlia!" "Genoeg, ik weet genoeg", wedervoer Placida. "Nu ben ik overtuigd dat men mij de waarheid heeft gezegd. Gij zelf, heer, ontkent het niet. Alles zij dus gedaan tusschen ons.
Het wordt bovendien in het Bewijs dier Stelling zelf indirekt ontkent, waar gesproken wordt over het "tegenwoordig bestaan des Lichaams", in tegenstelling dus met zijn eeuwig bestaan. Een dualistische opvatting van Geest en Lichaam, als van twee dingen, die gescheiden zouden kunnen worden, is in Spinoza's systeem ondenkbaar.
Indien ge dit ontkent, stel dan een ding dat uit de noodwendigheid van eenig attribuut voortvloeit en bestaat in een of ander attribuut Gods, bijvoorbeeld de voorstelling Gods in het Denken en onderstel dat het ééns nìet heeft bestaan of niet bestaan zal. St. XI en Gevolg II St.
Hij die zoo iets ontkent, kent de natuurwet der geschiktwording van het een voor het ander niet. Of zou men denken, dat, zoo het mogelijk ware dat de menschen steeds naakt gingen loopen, en hunne dierlijke lusten in het publiek dan met deze en dan met gene gingen voldoen, kunsten en wetenschappen nog lang zonden bloeijen?
Die regelmatigheid moet toch eene oorzaak bezitten, daar op blz. 321 aangetoond, is, dat die oorzaak niet in het totaal der zeer geringe invloeden van een uiterst groot aantal omstandigheden kan bestaan, wordt aldus het bestaan dier eerste oorzaak ontkent door iemand die regelmatigheid aan het toeval toeschrijft, zoo bekent hij tevens dat de laatste oorzaak alleen bestaat, en deze kan slechts, zooals op blz. 321 gezegd is, onregelmatigheid en geene zoogenaamde toevallige regelmatigheid voortbrengen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek