United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Familie mieren. Zeer groote bovenkaken; onderkaken en onderlip niet snuitvormig verlengd. Arbeidsters ongevleugeld; de mannetjes en vruchtbare wijfjes hebben vleugels. Achterlijf met het borststuk verbonden door een steeltje. Alle vrouwelijke mieren, ook de arbeidsters, hebben giftklieren; sommige soorten hebben een' angel en steken op de wijze der bijen en wespen.

De beide laatstgenoemde gevallen leveren nieuwe bewijzen voor de vruchtbaarheid van bastaarden. De overeind staande ooren zijn kort en tamelijk breed, de scheef geplaatste oogen daarentegen klein. De bovenlip is bij wijze van een slurf verlengd en hangt ver over de onderlip naar beneden. De pooten zijn krachtig; de voorpooten hebben vier, de achterpooten drie teenen.

In Afrika voedt de Zwarte Neushoorn zich hoofdzakelijk met twijgen, vooral met die van de daar zeer veelvuldig voorkomende, doornachtige Minosa's; de Witte Neushoorn echter eet, in verband met den vorm van zijn onderlip, gras, dat in bosjes bijeen groeit. Dikwijls richten deze dieren, in streken waar akkerbouw voorkomt, groote verwoestingen aan.

Vaak gebeurde het, dat, wanneer de heer Madeleine rustig, vriendelijk over de straat ging, begroet door de zegenwenschen van allen, een man van hooge gestalte, gekleed in een ijzerkleurige grijze jas, met een dikken stok in de hand en een neergedrukten hoed op het hoofd, zich plotseling achter hem omkeerde en hem naoogde tot hij verdwenen was, de armen over elkander sloeg, langzaam het hoofd schudde en de bovenlip met de onderlip tot aan den neus optrok; een veelbeteekenend gebaar, dat zooveel te verstaan gaf als: Wie is toch deze man?

Het voorhoofd wijkt achteruit, de oogen zijn bol en volkomen zonder uitdrukking, de neus dik, grof en gebogen, de zinnelijke, begeerige onderlip hangt slap neer, de terugwijkende kin drukt gebrek aan wilskracht uit, de wangen zijn meer glad en gevuld dan bol, onder vooruitstekende breede jukbogen, en dikwijls vertoont het gelaat een soort van dommen, terugstootenden grijns van welbehagen.

Maar nogmaals ging voor haar innerlijk oog alles voorbij, wat zij gezien en gevoeld had, en zij kon niet meer twijfelen. "Kitty, wat is dat nu?" vroeg gravin Nordston, die haar over het dik tapijt onhoorbaar genaderd was; "ik begrijp dat niet!" Kitty's onderlip beefde; zij richtte zich dadelijk op. "Kitty, gij danst den cotillon niet mede?"

Nog een paar malen trilt zijn geheele lichaam; de oogen dringen bloedig uit hun kassen; de tong, blauwachtig opgezwollen, hangt een eind over de onderlip; de neusvleugels verwijden zich een oogenblik, om dadelijk daarna weer samen te trekken en aan den neus den eigenaardigen spitsen vorm te geven, die de voorbode is van den dood.

Zijne oogen werden vreemd schitterend en hij beet zenuwachtig op zijn onderlip. Tusschen de twee ramen stond een groote Florentijnsche kast van ebbenhout, ingelegd met ivoor en blauwe lapis. Hij staarde er naar als een ding, dat betooveren kon en bang kon maken en als hield het iets in, waarnaar hij verlangde en dat hij toch verafschuwde. Zijn adem ging vlug, hijgend.

Hij had een ransel op den rug en een sabel op zij; want hij was in den oorlog geweest en wilde nu naar huis terug. Daar ontmoette hij op den straatweg een oude heks. Deze zag er afzichtelijk uit; haar onderlip hing tot op haar borst neer. Zij zeide: «Goeden avond, soldaat! Wat heb je daar toch een mooie sabel en een grooten ransel! Je bent een flink soldaat!

Hij zit er warm in, Verkamer? Vast en warm, heere en de koopman trok zijn voorhoofd in rimpels en duwde de onderlip over de bovenste. En de dochters kent ge goed?