United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij verhaalt in zijne kleine kronijk , dat het hem heugde, dat er in Holland niet één achtkante oliemolen met stampers bestond, en dat hij voor eigen gebruik den eersten zoodanigen molen tegen Rijp en Graft getimmerd en gemaakt heeft; dat die molen, toen hij dit schreef, bijna 45 jaren gebruikt en nog gangbaar was. Hij schijnt dus ook olieslager te zijn geweest.

Gesmoord zwart-glanzig van zon lag het kolenwegje recht het land in naar den oliemolen; als van vloeiend licht leek het boordevol vaartje, en de lage, weeke weilanden wemelden van bloemen en golvingen van halmend gras.

"'k Ben nou vaste knecht aan de oliemolen," zei hij, als een uitleg waarom hij daar liep. "Zoo....," verwonderde zich Sprotje, belangstellend. "Sinds verleje week al...." Sprotje had in de hand een kleine blauw-gazen vliegen-dekker, die gerepareerd was, en die zij des middags mee terug naar haar dienst moest nemen.

Voor het zware gordijnen-naaien alleen was ze nog te zwak en naar de Hanekamp ging ze ook niet meer; daar was, sinds de geboorte van het zevende kind, een volle meid bijgekomen. Op een mooien middag liep zij wel eens het Dijkje af tot den oliemolen en weer terug, maar dat ongewone wandelen vermoeide haar zoo, dat het bij een paar malen bleef.

Zie hier, in hoofdzaak, die namen opgenoemd: Molenaar, Molenaer, Moolenaar. In samenstellingen komt de naam Mulder of Muller ook geenszins zeldzaam voor; b. v. Het grootste deel dezer namen eischt geene nadere verklaring. De oliemolen, waar men olie uit zaad slaat, draagt hier en daar, byzonderlik in de zuidelike gewesten, den naam van slagmolen.

De oogst is afgeloopen, en groepen vrouwen snijden de stoppels. In andere velden zijn ze bezig, de aardkluiten, die al hard en droog zijn geworden in de zon, stuk te stooten met een houten werktuig met langen steel, dat ze met handigheid gebruiken. We gingen voorbij een oliemolen. Het was een groote, holle boomstam, waarin een andere stam ronddraait aan een lang stuk hout.

"Kent gij een sterker bewijs voor Gods almagt?" vroeg hem Pierre Marie Payot. "Neen," riep Van der Wieken; "want... Hemel, ziet gij dat daar voor u? Zoudt gij niet zweren, dat dit een oliemolen was, en ziet, het is toch maar een ijsklomp."