Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
De lichaamslengte van de Dwergmuis (Mus minutus) bedraagt slechts 12
De Zwarte Rat (Mus rattus) heeft, met inbegrip van den 19 cM. langen staart, een lengte van 35 cM.; de bovendeelen zijn donker van kleur, bruinzwart, de onderdeelen een weinig lichter, grauwzwart. De pooten hebben een grijsachtig bruine, zelden een iets lichtere kleur. Aan den betrekkelijk slanken staart neemt men 260
Mijn oude slaaf Mus , reeds naar zijn naam te oordeelen een geboren vijand van het kattengeslacht, ontving den last de jongen van kant te maken, ze in een zak te stoppen en vervolgens in den Nijl te werpen. Wij konden er niet buiten de diertjes eerst om hals te brengen, anders toch zou het miauwen den wachters van het paleis den inhoud van den zak verraden hebben.
Mus., I, 57, 66; p. 49-50; p. 98, vs. 34-5. Goede Boerden, bl. 11, vs. 3. Vgl. Goede Boerden, bl. 11, vs. 3; bl. 18, 222; 10, 166; 22, 104; Belg. Mus., X, 218 vlgg. PETIT DE JULEVILLE a.w. Goede Boerden, 22, vs. 93 en 1, vs. 11. Vad. Mus., I, 57 vlgg. Die zachter beschouwing eerst in Manon Lescaut; in HOOD'S Bridge of Sighs, b.v. in: Still, for all slips of hers, One of Eve's family.
Och, dagte ik een oogenblik, nou mus zoo de deksel van de arke is invallen, maor de Grönninger scholte zal bij de bouw wel toekeken hebben. En as ter is brand kwam! Maor zukke dingen mui je, ai je der eenmaol in bint, oet 't heufd zetten, aanders hei je de pret op. 't Spul begun.
Vgl. hierover VANDERKINDERE'S Siècle des Artevelde o.a. p. 185, 112, 126-130; BLOK a.w. II, 8 vlgg.; PlRENNE a.w. Ged., bl. 211, vs. 344-5. Vad. Mus., I, 76. In zijne Brabantsche Yeesten, V, 415 vlgg. Vgl. Siècle des Artevelde; het "papegoy schieten" ao 1361 in de Cameraars-Rek., III, p. 15; Nieuwe Doctrinael, 793-5, 1720-4; EBBINGE WUBBEN, Over Mnl. Mr.
Das nou geen gebruuk meer maor ik dagte: Ik bin gezond en wal weer te hoes ekommen bij vrouw en kind en wij zint met oes dreeën regt bliede, laot ik ook aanderen bliede maken. Ik heure niet tot de zoodaonegen, die 't genoegen in zik zölfs kunt verteeren. Dank veur de verwelkomste zee ik en goeijen nagt zamen en ieder, ook Hindrik, zee 't zölfde en gunk waor ie wezen mus.
Aan Mus werd nog dienzelfden dag het vonnis voltrokken. Drukke de aarde hem zacht. In mijne herinnering zal hij niet als mijn slaaf, maar als mijn vriend en weldoener blijven voortleven.
Minne, bl. 37 vlgg.; Belg. Mus., VII, 229; X, 84; Vad. Mus., I, 373, 377; Dissertatie van Dr. A. NIJLAND, bl. 152 vlgg.; Tijdschr. v. N.T. en L., XIX, 269 vlgg. Lied. en Ged., bl. 314 vlgg. Vad. Mus., I, 366-369, 387-391.
Gij kunt u dus wel voorstellen, dat men zoowel dien armen Mus als mijn persoontje, een verachten Helleen, zonder omwegen ter dood veroordeelde; den slaaf wegens twee halsmisdaden: ten eerste wegens den moord aan heilige dieren gepleegd, ten andere wegens de twaalfvoudige verontreiniging van den heiligen stroom door het inwerpen van lijken; mij, omdat ik de oorzaak en de bewerker was dezer vier en twintigvoudige halsmisdaad , gelijk zij het geliefden te noemen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek