Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
In de teêr-grijze duisternis was het groen in een zware donkerte tot rust samengevallen. Maar hoog en ver, in een oneindige wijdheid, was de sterrenhemel opgeslagen over den tuin. Alles was zeer stil. Mathildes verslapte blikken klommen over de zwarte bladerenmassaas naar de sterren, die verward boven de bladeren lagen en er door en er over neêrhingen in een fonkelende bepuntering.
Ster nam afscheid, met een bad van Mathildes hand in de zijne, met een zware legging van zijn hand op Felix hoofd. Mathilde had hem niet leelijk gezien. Zij zag zijn dikke lichaam blonken in de kleuren, het mannen-lichaam, dat altijd verder van haar afging door den tuin, verder, verder, eindelijk geheel opgeslorpt door de hoek van de laan. Het weêr was mooyer nog geworden om hem heen.
Hij bladerde in zijn reisboek, hij rookte cigaren, beneden bij de rozepotten, hij stond op en ging weêr zitten. Hij dronk alleen thee, toen pons, toen wijn. Hij ondervroeg de kellners naar de omstreek. Hij zat, met de ellebogen op de knieën en draaide zijn twee duimen rond over elkaâr. De versleten pianotoon van Mathildes muziek trilde boven door het venster voort in de avondlucht.
De andere menschen kwamen aan en de kamer was al gauw gevuld: een makelaar met zijn vrouw en twee officieren, kennissen van Mathildes vader zaliger, leden van de club met hun vrouwen, beurskollegaas van Jozef, waarbij een, die zijn dochters, twee roode meisjes, meêbracht, en zo verder. Toch waren alle menschen er nog niet.
Zijn lijfje werkte zich op de bank naast Mathilde hij zat op zijn éene been, hij leî zijn vuile handtje tegen Mathildes wang: Lieve moeder ... moeder-lief ... Dag jongetje, dag, ventje, heb-je goed gespeeld?
Hoe zij het maakte, hoe zij-zelve het maakte, dat zij haar in zoolang niet had mogen zien, lieve omstreken, Mathildes buitentje mooyer gelegen dan het hare, vlak aan den straatweg, gezellig leven, elkaâr veel bezoeken, Felix, haar zoontjes, Jozef, het rijtuig, de spoor, de heer Ster, geen madera, neen, nooit iets gebruiken voor den eten, nog eens Jozef, spoedig te-rugzien, onaangenaam weêr.
Mathilde ging slenteren door den tuin; de warme wind nam haar haren, en speelde ze wech uit haar gezicht, de zon walmde neêr op haar hoofd; de kleuren lachten vlak uit om haar heen. In de om haar hoofd vlagende heete wemelingen bewoog Mathildes teedere vleesch boven den grond, in de weeke rijzing der onder het grijs deinende leden.
De paden en het gras strekten zich onder Mathildes voeten met hun na den regen hard zwart en hard groen; scherpe, luide tinten prikten en riepen in de bloemen en bladeren. De breede straatweg was donker-grijs, plat, zonder opstuivend zand. De lauwe weeke geur der natterigheid schonk de wind in haar neus en mond. En de tuin verrastte haar smartelijk.
Sprak dokter Hansen van een ziekenoppasser nemen, drong hij aan, noemde hij dat een noodzakelijken maatregel, daar op den duur toch Mathildes krachten niet toereikend zouden blijken, dan wilde zij van niets hooren, zij weigerde halsstarrig. In haar gesprekken met den dokter maakte zij haar armen bloot en wrikte haar schouders op en neêr, om te toonen hoe krachtig en lenig zij was.
Marie kwam klaar zetten. Zij liep door Mathildes blik, door al de zomerkleuren, die ruischend achter haar aangloeiden, vlak voor de tafel ze wechplompend met haar dikke lijf tegen hen slaande met de drie-hoekige gebaren harer klaarzettende armen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek