Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


M. Popilius Laenas, consul in 173, had een onrechtvaardigen oorlog begonnen tegen den ligurischen stam der Statielli, die geen aanleiding hadden gegeven. Hij had verscheidene duizenden gedood of als slaven verkocht. De volkstribunen M. Marcius Sermo en Q. Marcius Scylla deden met goedvinden van den senaat een wetsvoorstel om Laenas in staat van beschuldiging te stellen.

Ik heb geen kracht om u tot hier te trekken. MARCIUS. En ik niet, om alleen omhoog te klaut'ren. QUINTUS. Nog eens uw hand: ik laat die niet meer los, Eer gij hierboven zijt, of ik beneden. Gij komt niet op tot mij; ik kom tot u. SATURNINUS. Volg mij; zelf wil ik zien, wat kuil hier is, En wie het was, die er zoo even insprong.

Nu zie ik, dat gij schertst; Hij en zijn gade zijn in 't jagershuis, Aan 't noordereind van 't schoone jachtgebied; 't Is nog geen uur, sinds ik hen daar verliet. MARCIUS. Ik weet niet, waar gij 't laatst hem levend zaagt, Maar, o helaas! hier vonden wij hem dood. TAMORA. Waar is de koning, mijn gemaal? SATURNINUS. Hier, Tamora, door dood'lijk leed bedroefd. TAMORA. Waar is uw broeder Bassianus?

Senatoren, Tribunen en Rechters komen op, met Marcius en Quintus, die geboeid ter terechtstelling gevoerd worden; Titus gaat als smeekeling voor hen uit. TITUS. Hoort, achtb're vaders! gij tribunen, staat!

De wet werd aangenomen, en Popilius ontsnapte alleen aan een veroordeeling door de partijdigheid van den praetor. De wet werd niet aangenomen. De vrede met Philippus van Macedonia was in 197 gesloten. Daarom lieten de volkstribunen Q. Marcius Rex en C. Antinius Labeo den vrede door een plebisciet bekrachtigen.

Gij, dapperste der krijgers, Hoe staat het thans met Titus Lartius? Marcius. Hij is met veel besluiten bezig; Deez' doemt hij tot den dood, dien tot verbanning, Vergeeft den eenen, en bedreigt den and'ren. Coriolanus. De gelaatstrekken en manieren van den gevangen Prior toonden een zonderling mengsel van beleedigden hoogmoed, verlegene gemaaktheid, en angst voor lichamelijke kwelling.

MARCIUS. Uw voorgevoel is juist; wilt gij dit zien, Zoo blik met Aaron in dit hol eens neer, En zie een gruw'lijk beeld van bloed en dood. QUINTUS. Aaron is weg en mijn bewogen hart Vergunt mijn oogen niet om dat te zien, Waarvan 't vermoeden reeds mij rillen doet. O zeg mij, wat het is; want nooit voor nu Was ik een kind en vreesde 'k weet niet wat.

Stoeni, ligurisch volk, tot de Euganei behoorend, in 118 door Q. Marcius Rex onderworpen. Waarschijnlijk woonden ze ten N. van Verona. Stola, het bovenkleed eener rom. dame, dat rondom tot op de voeten hing en waaraan nog een rand, instita, kon gehaakt worden, die van achteren een sleep vormde. De stola had korte mouwen.

Te Rome maakte hij zich door vriendelijkheid en mildheid bemind en won het vertrouwen van Ancus Marcius, die hem tot voogd over zijne zonen benoemde. Na Ancus' dood nam Tarq. echter zelf bezit van den troon, met goedkeuring van senaat en volk.

Als veldheer, staatsman, redenaar, kortom op welk gebied hij zich bewoog, overal muntte hij uit. Het was eene eenigszins vreemde verhouding, dat haar man zes jaar ouder dan haar vader was. Hij was in 63 geboren en verloor reeds in 59 zijn vader, waarna zijne moeder Attia met L. Marcius Philippus hertrouwde.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek