Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Ziende, dat Lina zijn bevel uitvoerde en dat Geeraart sprakeloos zich liet leiden, alsof hij van gevoel ware beroofd geweest, liep hij langs den tegenovergestelden kant van het schavot en begon daar zulk een geschreeuw en gerucht te maken, dat de menigte, geloovende dat hij den beul onder handen had, onstuimiglijk naar die zijde kwam gedrongen, en den weg vrij liet voor Lina en Geeraart.
De jongeling boog het hoofd en blikte ten gronde, doch haar weldra opnieuw beziende, nam zijne stem eenen toon aan, die eenen doodelijken angst verried en het hart van Lina wreedelijk verscheurde.
"Pas maar op, Geeraart," antwoordde Frans met ongevoeligheid, "want zoo gij misslaat, wordt gij dood geworpen gelijk de beul Harmen; maar dan zal ik u bijstaan." De jonge scherprechter bezag Lina met diepe droefheid en ging naar de deur om het meisje te verlaten, eenen traan uit zijn oog vegende.
Terwijl Geeraart zich naar de Vliersteeg spoedde, zat Lina met hare moeder bij de schouw aan het kantwerken; daar zij uit spaarzaamheid slechts één licht branden wilden, hadden zij hare lichters dermate geschikt, dat zij met het aangezicht naar elkaar gekeerd zaten. Wat verder, aan de andere zijde der kamer, stond een timmermanswerkbank, waarbij de arbeidzame Frans bezig was met iets te timmeren.
"Ik ben arm, ik ben eene onwetende sloor, dit beken ik; maar ik heb ook een moederhart in het lijf; ik zal mijn kind de borst niet laten indrukken, al gave men mij eenen hoop goud!" "Dit vereert u in mijne oogen, Lina," zeide bazin Damhout, "dat gij uw arm Godelieveken zoo oprecht bemint ... maar uw man?" "Mijn man? Wat heeft hij zich daarmede te bemoeien?
Dit was zijn gewoonlijke groet; maar bij gebrek aan woorden, die hij weinig gebruikte, spraken zijne oogen de diepste dankbaarheid en de innigste liefde. "Geeraart," riep Lina, "wat hebt gij? Uwe hand is koud als lood! God! er is bloed aan uwen hals...." "Het is niets, Lina; in de duisternis heb ik mij onvoorzichtiglijk bezeerd.
Hoe gelukkig zou ik zijn, indien ik slechts aan het lichaam mocht lijden." Dit laatste gezegde was vergezeld van een diepen zucht, waarvan de holle toon Lina met angst en benauwdheid vervulde. De strakheid van Geeraarts scherpe blikken deed haar voor een vervaarlijk nieuws vreezen.
Hij was zeer bleek in het aangezicht en uitermate droef; doch dit verwonderde Lina niet, vermits zij zelden het voorhoofd haars minnaars zonder de rimpelen van smartelijke gepeinzen gezien had. Met langzamen tred ging de jongeling tot de maagd, vatte stilzwijgend hare hand en drukte ze even stilzwijgend op zijne borst.
Gedurende den tijd, welken de twee gelieven aan die samenspraak gesleten hadden, was Frans met werken voortgegaan, zonder veel acht op zijne zuster en Geeraart te geven; doch nu zijn naaikussen afgemaakt was, begon het waken hem schrikkelijk te vervelen. Met zijne lamp tot bij Lina komende, sprak hij: "Sa, Lina, ik heb grooten vaak en zou gaarne gaan slapen.
Gelukkig, dat het geraas der menigte, die op het midden van het Galgeveld nog even hardnekkig en even verward naar den beul zocht, het geschreeuw van Geeraarts moordenaar verdoofde; want anders ware Lina gewis in korten tijd van een aantal andere vijanden omringd geweest.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek