United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


En sinds het lijk begraven werd aan den voet zelf van de baliti was er geen sterveling meer, die zich daar dorst te wagen. Een herder, die naar zijn beesten zocht, vertelde dat hij lichtjes had gezien; de jongelieden liepen weg en hoorden toen weeklachten.

En luide klappend en zingend, arm aan arm, huppelden ze naar huis, frisch lijk salaad, en verlangden naar versche kleeren en heete koffij. Een herder toette op zijn horen en de klokken begonnen te luiden: 't was dag! De bieënkorven liepen schuimend over van den honing.

Den volgenden morgen vroeg, toen de zon nauwelijks aan den hemel was verschenen, trok de vader van Kadzutoyo, te gelijk met zijn bedienden, op reis. Toen zij de plaats bereikten, waar het drama zich had afgespeeld, zag de vader niet, zooals hij gemeend had, het lijk van een mooi meisje op den weg liggen, maar het lijk van een grooten das, waarvan de kop was afgesneden.

Het lijk van den moordenaar werd openlijk ten toon gesteld en weldra herkend als dat van een zekeren Jean Jaureguy, een jonkman, die in dienst gestaan had van een te Antwerpen gevestigd Spaansch koopman, met name Anastro.

Pallieter zei, met een scheeven mond van bitterheid: "'t Spel is nor de knoppe!..." Maar in den avond van dezen dag was de volle maan, rood lijk een blozenden appel, uit de wolken gebroken en een dunne nevel was lijk een fijn gaas op de Nethe en de beemden komen staan.

'Medeschuldig' noemt hij zijn landgenooten; de ware schuldigen echter zijn de dichters, is hij zelf ook. Het volk was dood, maar de dichters hebben het lijk met bloemen getooid en gedaan, of het levend was.

Een plaag voor de buren, maar een stumperd; ik geef hem wel af en toe ereis een boterham of een kliekje, omdat hij er soms zoo akelig hongerig uitziet; maar ...." "Al goed, vrouwtje," en tot de omstanders gewend, vervolgt de medicus: "Laat het lijk dadelijk naar 't politiebureau brengen; over een half uur ben ik er zelf." Vijf, zes stemmen verzekeren den meester, dat er niets aan mankeeren zal.

De dienstmaagd jammerde in een hoek, de priester bad en men hoorde hem snikken, de geneesheer wischte zijn oogen af, en het lijk zelf weende ook. Die geneesheer, die priester en die vrouw beschouwden Marius door hun tranen heên zonder een woord te spreken; hij was hier vreemdeling.

De fabriek was den geheelen dag gesloten geweest, de wagenpoort gegrendeld, de straat eenzaam. In het huis waren slechts de twee geestelijke zusters, zuster Perpetua en zuster Simplicia, die bij het lijk van Fantine waakten.

Hoor! ze fluistert op diep doordringenden toon: "Wees niet bang; een lijk kan u geen kwaad doen. Kom mee als ge niet bang zijt, kom mee naar den Steenenburg; daar zullen ze mij met al de lijken begraven. Wacht maar, wacht! Allen wordt ge dan ook begraven, allen! nu of morgen. Maar bidt eerst voor de rust uwer zielen, want morgen zal het zijn, morgen zeker!"