Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Een groote stilte en een fijne lauwte viel op het land, in de huizekens gingen de lichtjes aan en in den effen bleeken hemel de sterren. Een blauwe, lichte doom wond zich voor de verten.... Bij het lamplicht werd er gulzig verkensgebraad met patatfrit gegeten, dat de dikke vrouw van Fransoo had gereed gemaakt, en kundig bereid met pikkende sausen, kruidnagel, laurierblad en smakelijke thymus.
Er is volstrekt geen gevaar bij." Nooit evenwel had ik mij zoo angstig gevoeld. De mannen stonden allen voor de ramen als om het vreeselijk tooneel voor de oogen der vrouwen verborgen te houden. Als wij ons even omdraaiden, poogden wij te glimlachen. Het bleeke lamplicht viel daarbinnen met een even rustigen schijn op de tafel als in de vredige dagen van voorheen.
De venstergordijn was klein en geel, gespikkeld met paarse ringen, en het hing sierlijk gevouwen tegen de blikkerende vlakte van de dag-blanke ruit. Blij klopte er de zon. Het was vroeg en frisch daarbuiten, maar in de kamer, die lauw was en zwaar, haperde de trage nacht. Ik draaide het lamplicht omlaag, en de zon viel levend binnen, blauw en gulden. Kort daarop stierf mijne vrouw.
Ik spreek nu niet eens van hun vlasbollen, maar hebt ge die eigenaardige beweging van de hand en dien glimlach van uw grootvader gezien? Zijt gij ooit op de gedachte gekomen om manufacturen bij lamplicht te bekijken, zooals Driscoll? Is het ooit gebeurd, dat gij met uw armen op tafel in slaap zijt gevallen?
Dat mijn schot hem niet deerde, hebt gij zelf gezien. Ja, ik stond bij de huisdeur. Vreemd is het zeker. Ik kon u bij het lamplicht zien, dat in de kamer brandde. Ook zag ik dien verdoemeling, namelijk zijn halven kop. Ik zag u aanleggen, den loop op zijn voorhoofd gericht. Uw schot knalde en spoot vuur, al sof gij er een heel pond kruit op geladen hadt.
Op enkele terreinen ziet men tennis spelen, en groote velden vereenigen des avonds bij lamplicht de jongelui, die zich in 't voetbalspel oefenen. In de straten ontmoet men inboorlingen uit aller heeren landen, Maleiers, Javanen, Chineezen, Tamilen, Bengalen, allen druk bezig, lasten dragend of zware wagens geleidend.
'k Ontsluit in gindschen stillen hoek Des avonds 't zwaar gekoperd boek, Waarin zoo menig heilge daad Van vrome martelaren staat; En dreigt mijn lamplicht uit te gaan, 'k Hef, voor ik slaap een lofzang aan. . . . . . . . . . . . . . . . Wie legt ook voor mijn kleed en staf Niet gaarne 's wereld glorie af, En geeft niet ver mijn stille kluis De voorkeur, boven 't aardsch gedruisch? Warton.
Doch zij hadden een ander gebrek: het zeldzame van zoo sprekend op elkander te gelijken, dat men bij schemeravond in het bosch, of zelfs bij het getemperd lamplicht in de gezellige zitkamer op Belvedere, gevaar liep de moeder aan te spreken voor de dochter, en hetgeen erger was, de dochter voor de moeder. Een gebrek alzoo?
Afschijn van lamplicht geelde achter het hoekig lijf, achter de warrige haren. De man boog naar den hoek, herkende den buurman.
Tegen het donkere gat van den schoorsteen, waar een gepoetst en gepotlood fornuis in wegkroop, teekende zich het profiel van haar hoofd, een bewegelijk, zenuwachtig gezicht, onder het weggestreken en gescheiden haar dat wegdoesde om de molligheid van haar vleesch in het vage en rosse lamplicht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek