Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
De sterren waren de kinderen van de Zon en de Maan, die slechts een weinig licht ten huwelijk mede kregen. Deze karig uitgeruste zonnedochters huwden met zonnezonen, en daaruit ontstonden dan weder de kleinste en allerkleinste sterren, wier uitzet nog geringer was.
Wij kregen ten slotte ook in plaats van een os, een paardje, maar een paardje, dat niet grooter was dan een muis. Wij moesten onze hoeden afzetten en achter ons neerleggen, want boven onze hoofden werd het ronde ding natuurlijk steeds nauwer en liet nauwelijks genoeg ruimte om onze hoofden fier op te houden.
Arme pen! ik heb mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt! Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder! In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Daar kregen wij van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe.
Dat was het antwoord dat wij kregen op de markt te Singkang; en dat is het antwoord dat ambtenaars van het B. B. krijgen, wanneer zij "slaven" trachten uit te leggen dat zij niet langer slaven zijn, en vrij om te gaan waarheen, te leven zooals en te doen wat zij willen. De "slaven" hooren de verklaring aan, hoffelijk en zwijgend, naar inlander-manier.
Langs het heiligdom vloeit een modderig beekje, de Shaoer, dat op den afstand van omstreeks tien farsaks ontspringt en in de Ab-Dizfoel uitmondt. "Is dat het graf? Ja, Çaheb." Het was waarlijk wel de moeite waard, zooveel omslag te maken, eer wij vergunning kregen om daar binnen te komen.
Alle Siwabeelden bij den weg kregen offeranden van gele bloemen. Na ongeveer drie kwartier in onze ongemakkelijke koets gereden te hebben, kwamen wij op de heilige plaats aan. Daar was een reuzengroote tank of vijver, waar midden in op een eilandje een mooie tempel stond, de Teppakulam, voor wie de feestdag gold. Met een bootje moesten wij er heenroeien.
»Neen, wij zijn alleen en willen u hooren. Maar, maak het kort! Wie zijt gij, en wat verlangt gij?" »Ik heet Bubares, en was onder den grooten Cyrus een arm hoofdman. Toen wij Sardes, de stad uws vaders, ingenomen hadden, kregen wij verlof om te plunderen.
Maar lees nu, hoe de tijdgenooten erover spreken: de recluses woonden er in een keurig nieuw huisje, zij werden ingemetseld met een mooie preek, zij kregen van den koning een bezoldiging van acht pond 's jaars in acht termijnen. Alles alsof het gewone hofjesjuffrouwen waren. Waar blijft het religieuze pathos?
Daarom sloten ze een verbond, niet langer te klagen, maar te genieten van het geluk dat ze hadden en te trachten zich dat waardig te maken; en ik geloof, dat ze nooit teleurgesteld werden of berouw kregen, dat ze den raad van die oude vrouw hadden opgevolgd."
"Onze Kapelaan heeft beproefd mij schrijven te leeren," vervolgde hij, "maar al mijne letters kregen den vorm van lanspunten en zwaard-klingen, en dus gaf de oude kaalkop het op." "Geef mij den brief," zei de Tempelier. "Dit hebben wij van den priesterstand gekregen, dat wij eenige kennis bezitten, om onzen moed voor te lichten."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek