Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Door de talrijke draaikolken ter plaatse luisterde de slechts zes mijl loopende "Valk" moeilijk naar het roer; op een gegeven moment werden eenige kolken den roerganger de baas; het schip liep zooals men zegt "uit het roer" en werd door den stroom tegen den steilen rotswand geworpen.

Gelyk een rots uit d'afgronds kolken, Te midden van d'ontembren vloed, Haer trotsche kruin beurt door de wolken Wyl stormen breken aen haer voet; Zoo zag m' u fier het hoofd verheffen, Ten spyt van 't onbedwingbaer lot. Des anderendaags voor zonsopgang, stond Jan van Gistel met de Leliaren, in vol harnas, op de Groenselmarkt: een driehonderdtal ruiters en gewapende dienaars waren er vergaderd.

De zon der nacht kwam uit de bergen klimmen, En zoomt met zilver de afgedoolde wolken: Het water wentelt ze in zijn blanke kolken, En doet ze in kabbelende rimpels glimmen;

Hij begreep dat het onweer nog niet heelemaal van de lucht was. Hij drong niet aan; dat zou vanzelf wel weer in 't reine komen. Als een pacha strekte hij zich in zijn leunstoel uit en haalde dikke, witte kolken uit zijn lange pijp. Boven in de gang, klonk de zware stem van meneer Bollekens, die gewichtig met den vischman onderhandelde... Meneer Cathoen was een gelukkig mensch.

Mars had de aanbeveling van zijn officier niet noodig gehad. Met een flinken sabelslag ontdeed hij zich van den man, die hem gegrepen had, en alvorens een ander had kunnen bijspringen om hem tegen te houden, was de koene echtgenoot van Zermah in de rivier gesprongen. Alle pogingen om hem op te visschen waren tevergeefs. De kleurling was te midden van de kolken der bank verdwenen.

Niet alzoo Tamantojan, de beste aller Dajaks; hij was de eenige Dajak, die aan den wal was, want hij had de vanglijn uitgebracht; de andere twee Dajaks zaten bij mij op de sloep, dus konden evenmin als ik wat uitvoeren. In een prauw met Papoea's springende, steekt Tamantojan, gillende en joelende de Papoea's aanvurende, van wal en stuurt dwars door de kolken op ons aan.

Nu grijpt de noordwester verraderlijk het schip, werpt zich tegen den scheepsromp, klemt zich aan het roer, roept kolken en grondzeeën als bondgenooten op. »En op dienzelfden dam, op die »zeewerende« berm, o bittere ironie van het noodlot! strandt het schip.

Nog ben ik mede verscheidene malen in Oostland geweest, in het gebied van den Hertog van Holstein, om aldaar mede te helpen fabrijken en te ordineren om moerassen en meren te helpen droog maken door het ordineren van dijken, dammen, sluizen, kaaijen, heulen, molens, molentogten, kolken, wateringen en andere affairen, al te zamen dienende tot zoodanige werken, gelijk in Holland bij vele lieden wel bekend is.

De dienaars van zijn macht, bij honderd duizendtallen, Omzwerven rusteloos zijn waggelenden stoel, Die zonder steunpunt hangt in 't midden van den poel. Hy zendt ze als bliksems uit. Zy rijzen uit de kolken, En kruipen over de aard, of zwieren door de wolken; Besluipen listig, of doorbreken met geweld De zwakke boezems.

De God, die uit den chaos in zeeën van glans opzweeft en is en duisternis scheidt van licht, met éen gebaar van openspreidende armen, en uit kolken van warrelend licht de zon rondt en ze slingert waar ze nu eeuwig staan zal, en de maan dan slingert en dichter dan zweeft en oproept en verdeelt, alles slechts met éen gebaar: het water hier, het land daar, de planten en de dieren...

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek