United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik stelde hun vervolgens alle myne papieren verzegeld ter hand, met verzoek dezelven te bewaren, tot dat ik ze weder zoude opëisschen, of tot mynen dood; en dit gedaan zynde, ging ik een bezoek geven aan den heer SNYDERHANS, Predikant te Paramaribo, om hem te verzoeken tot het bepalen van eenen dag, op welken JOHNNY STEDMAN zoude kunnen gedoopt worden.

Laat hij het maar eens wagen, dan zul je wat zien!" "Ik geloof het ook. En Johnny Miller... Ik zou Johnny Miller wel eens met een pijp willen zien!" "En ik!" zeide Joe. "Ik ben zeker, dat Johnny Miller geen trekje kan doen. Als hij maar één pijpje rookt, zou hij al ziek worden." "Dat zou hij zeker, Joe. Zeg, ik wou dat de jongens ons nu eens konden zien." "Ik ook."

Mijn oudste oom John had me een bezitting in land nagelaten, bij Epping, van zoowat dertig pond 's jaars; en ik had een lange pacht aan de Black Bull in Fetter Lane, die nog eens evenveel opbracht, zoodat ik niet meer in gevaar was mijn gezin op de gemeente te laten aankomen. Mijn zoon Johnny, die zoo heette naar zijn oom, was op de gemeenteschool en een vlug kind.

"Johnny Bedip heeft bijna hetzelfde ongeluk gehad. Hij bracht er verscheiden terug van een pak slaag toen ze hem lieten omslaan. Maar hij kon even goed zwemmen als zij, en er verdronken er twee van hen. Hij gebruikte een voetenplank en een revolver. Natuurlijk was het een ongeluk." "Heel gewoon, die ongelukken," merkte de schipper op. Ziet u dien man daar aan het roer, mijnheer Arkwright?

Zie hier het zelve: Ik verbinde myn woord van eer, het eenigste goed, het welk ik, behalven myne soldye, bezit, tot borge, dat, indien de Raad myn voorig verzoek tot vrymaking van mynen geliefden zoon JOHNNY STEDMAN toestaat, dit kind nooit ten lasten der Volkplanting van Surinamen komen zal. Paramaribo, den 18. February J. G. STEDMAN. 1777.

Dicht daar by was een tuin tot myn gebruik, alwaar ik op jong plantsoen, de namen van JOANNA en JOHNNY sneed. Tot gebuur had ik mynen vriend den Capitain BOLTS, die een geyt had, waar van de melk ons van groot nut was. Anderen hielden eendvogels en hoenderen; maar de laatstgemelde hadden geene haanen; men was bevreesd voor hun gekraay, en had dezelven gedood.

Den 22sten Mey, volkomen hersteld zynde, verliet ik JOANNA, en mynen zoon JOHNNY, aan wien ik dien naam by verkorting van den mynen gaf, schoon echter de plechtigheid van den doop nog niet verrigt was. Zy bleven beiden by mynen vriend, den heer DELAMARRE, en ik vertrok naar Maagdenberg, in een overdekt vaartuig met zes roey-riemen.