Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Maar al die berichten verschaften hem nu niet zooals anders een licht, ironisch genot.
Nu eens ironisch en vleiend, dan weer scherp en minachtend, rechtvaardigde hij zich, terwijl hij zijne tegenstanders veroordeelde; en hij eindigde zijn lange rede onder toejuichingen, terwijl hij de geheele partij bezwoer, dat zij verjongd zou opstaan vol vertrouwen en eenheid, om over het kapitalisme te triomfeeren.
De garçon bracht het gevraagde en terwijl hij het glas bier op tafel zette, keek hij eerst den koopman en toen ons ironisch aan. Hij zocht blijkbaar naar de reden van onze plotselinge familiariteit met een man, die er volgens zijn begrippen nòch comme-il-faut, nòch correct uitzag. Op uw gezondheid dames! Messieurs
Nee, zei hij, en vroeg ironisch glimlachend of dat zoo mooi was. Ja! o! dat moest hij bepaald lezen! Dat was haar bijbeltje! Daar stond in dat 't de plicht van een mensch is gelukkig te zijn. Was dat niet mooi? Zij haalde een paar zinnen aan uit het boek. Ze sprak 't Engelsch zuiver uit en hij vroeg glimlachend of hij haar daar wel een compliment over maken mocht. Toen kreeg ze 'n kleur.
Wil ik u 'n bordje brengen, meneer? Ja, breng jij mij 'n bordje, en ook een voor Donna Clara. Mooi klinkt dat: Donna Clara. Ja, en ook toepasselijk; weet je niet? Donna Clara, Donna Clara, heisz-geliebte langer Jahre.... Zij keek hem zóo ironisch aan, dat hij haar óok onwillekeurig langer aan bleef kijken. Wel had ze zúlke oogen? en durfden die hem zóo aan te zien?
De heer Van Hoel zat met een sceptisch en ironisch gezicht mevrouw Stork gade te slaan, in zijn koopmanstrots zeer laag nederziende op al dat onzinnig gesnap, en sprak tusschenbeiden een wijs woord met Witse en Vernooy, bij welke gelegenheid hij machtig veel, zoo aan het staats- als aan het stadsbestuur te berispen vond, en de wereld beklaagde, dat zij geene oogen had om er "die knappe menschen in te kiezen, die zich gaarne de moeite zouden getroosten alles op pooten te stellen".
Goddank, ze houdt van helder en netjes, weet je, en nou leit daar op de andere kamer zoo'n smerig sezjet in mijnheers ledikant, en de hemel mag weten wat voor ontuig hij mee in huis heeft gebracht. "Wil j' is kijken?" fluistert Van Hogenstad, terwijl hij de juffrouw wenkt hem in de achterste kamer te volgen, en haar te gelijk half ironisch, half ernstig een knipoogje geeft.
"'t Zal wel beter met mij worden, als u maar dikwijls een schietgebedje voor mij doet." Dorus trok een vroom gezicht. "Als je spot, worden we weer kwade vrienden; pas op!" "Zijn we dan nu weer goede vrienden?" en hij keek haar vleiend lachend, maar toch ietwat ironisch aan. "Ja, kwaje jongen!"
Waarlijk, het heeft er iets van alsof Ibsen het gevoel had van iemand die lang op een hoogte heeft geleefd buiten het bereik van het menschdom, en eensklaps krijgt hij het uitzicht op een ruime, bevolkte vallei. Hij kwam van zijn bergtop af, de dichter, en hij begon te spreken, heel hoog en ironisch voorzeker, maar toch ook met een wonderbaar zachtmoedigen en schroomvallig teêren toon.
Zijn weeke, slingerende, ontwrichte, ziekelijke, wanstaltige ideeën hechtten zich aan Enjolras als aan een ruggestreng vast. Zijn zedelijke ruggemergziekte vond steun in deze vastheid. Bij Enjolras werd Grantaire iets. Van zich zelven was hij uit twee schijnbaar onvereenigbare elementen samengesteld. Hij was ironisch en hartelijk. Hij had een beminnelijke onverschilligheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek