United States or Italy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Langen tijd staarden zij in stomme verbazing op dat indrukwekkend schouwspel. De Maan scheen een groote, stikdonkere opening in de oneindige ruimte. Maar zij werden uit hun bespiegelingen gewekt door een alleronaangenaamst gevoel, dat van een felle koude, die de lenzen hunner lichtraampjes aan de binnenzijde met een ijskorst overdekte.

Ifings diep' en donk're vloed Scheidt der aarde kind'ren nu Van de plek, der goden woon; Open ligt het water, dat Nimmer ijskorst stremmen zal Wijl het wiel der eeuwen vliegt. Vafthrudni's-mal. Toen werd een groote bijeenkomst gehouden, waarop werd vastgesteld dat geen bloed binnen de perken van hun gebied of vredeplaats zou vergoten worden, maar dat er harmonie zou heerschen voor altijd.

Hij stond op een smalle strook zand aan den oever, en vóór hem lag een tamelijk groot meer. Dat was akelig om te zien, want het was bijna heelemaal bedekt met een ijskorst, die zwart en oneffen was, en vol spleten en gaten, zooals voorjaarsijs gewoonlijk is. Maar 't ijs zou zeker niet lang meer blijven. 't Was al losgeraakt, en er om heen lag een breede gordel zwart, blinkend water.

Hij blijft trouw aan de eens gekozen standplaats, die hij zelfs gedurende den strengsten winter niet verlaat. Op een heuvelachtig terrein kiest hij zich een deel van de beek uit, dat althans hier en daar van een ijskorst verschoond blijft; want hij zoekt zijn voedsel niet zoozeer aan den oever van de beek als in het water zelf.

November bracht wind en koude regenvlagen over het land en in December vroos het zoo erg, dat rivieren en waterplassen met eene dikke ijskorst bedekt werden. Al bedelend bereikten Jan en Klaas de stad Yperen. In dien tijd was deze alom vermaard om haren rijkdom, haren handel en de vlijt harer inwoners.

Maar iets anders kon daar binnenkomen, kouder en verstijvender dan de Noordenwind; iets, wat haar warm bloed verkillen en haar warm hart met een ijskorst omgeven zou: iets, wat met één slag alle jeugdige geluksbloesems zou doen verdorren: het noodlot; het noodlot, dat de schuld en de zwakheid der mannen wreekt aan jonge, reine, gelukkige schepselen, die zich vertrouwend aan hen overgaven.

Ongemerkt gaf hij hem langzamerhand minder werk en toen het midden in den winter was, en er heel weinig zieken waren, nam hij Willem op zekeren dag eens naar een bloemist mede. Jongens, dat was mooi! Daar buiten lag alles onder de sneeuw; over het water lag een dikke ijskorst; al de boomen stonden kaal en geen bloempje, ja, zelfs geen groen grassprietje was ergens te zien.

Die schrapte het haar af, en maakte gaten in de huid, zoodat hij pijn had, telkens als hij de pooten neerzette. De jagers en de honden, die zoo licht waren, dat ze over de ijskorst konden loopen, vervolgden hem voortdurend. Hij vluchtte en vluchtte telkens opnieuw, maar meer en meer werd zijn loop onzeker en struikelend. Hij blies heftig. 't Was niet genoeg, dat hij zooveel pijn leed.

De broze ijsvlakte waggelt onder de voeten van de bijna 5000 menschen, die zich juist boven een draaikolk bevinden, waardoor de ijskorst niet zoo hecht en sterk is, als op andere plaatsen. Schrik en ontzetting teekenen zich op ieders gelaat. Daar scheurt met een donderend geluid het ijs van een, in wilde vaart worden menschen en ijsschollen door het van zijn boeien ontslagen water medegevoerd.

's Nachts bezoekt hij de tuinen, waar hij kool kan vinden. Wanneer er veel sneeuw valt, laat hij zich in zijn leger insneeuwen, maar gaat, zoodra de bui ophoudt, in de buurt van de klaverakkers wonen. Zoodra er een ijskorst over de sneeuw komt, vangt voor hem een moeilijk tijdperk aan; hoe minder voedsel hij op de akkers vindt, des te meer schade zal hij aanrichten in de tuinen en boomkweekerijen.