United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Om het wel te doen, moet men wat tijd gebruiken; maar wees gerust, mher Knap; als onze Houtkerels dit noodvuur zoo hoog in de lucht zien vlammen, zullen ze welhaast hier zijn." "Luister, Wijgbert", zeide Burchard, "ik bezwijk schier van vermoeidheid; de smart heeft mij mijne krachten benomen. Ik moet wat rusten.

Tusschen Zedelghem en Aartryke stond zulke groote brouwerij, die de naam van Krekaarzele droeg. Op zekeren avond waren vele Houtkerels daar vergaderd tot het vieren van een huwelijk. De groote schuur was er geheel opgevuld met mannen van allerlei ouderdom, met vrouwen en kinderen.

Hoe het zij, zeker bevonden zich tevens in de straten vele menschen, die den moord van vorst Karel als een gruwel laakten of betreurden; maar zij durfden het niet toonen, uit schrik voor de wreede Houtkerels, tusschen welke zij er sommigen bemerkten wier handen gansch met bloed waren geverfd.

Daarop lagen in groote verwarring allerlei wapens opgehoopt: helmen, harnassen, maliehemden zwaarden, kruisbogen, speren, en zelfs werptuigen die men in belegerde plaatsen gebruikt om eenen stormloop af te weren. Rondom en tusschen de wagens reden vele Houtkerels, aan hunne diepblauwe kleeding en lange baarden kennelijk.

Burchard, met een twaalftal Houtkerels, die uit plichtgevoel hem nog bijbleven, klom naarboven en nam bezit van de opperste gaanderij. Hij zou tot de verdediging medewerken zonder echter iemands bevel te erkennen.

Tusschen hen kon men de Houtkerels onderscheiden aan het diepere blauw hunner kleeding en aan hunne hoeden, waarvan de randen achter en terzijde in vorm eener klak waren opgeslagen, terwijl de Veld- en Duinkerels breedgerande hoeden droegen, die met eene veder van den Blauwvoet of Zeearend waren gesierd.

Daar zijn Houtkerels die het lijk van graaf Karel allen smaad aandoen; zij hebben den doek er af getrokken, de lichten uitgedoofd, de geloovigen verjaagd en ons, dienaars des Heeren, gehoond en bespot."

Daar zag hij eensklaps Disdir Vos tusschen de Houtkerels. Deze ridder moest een hunner oversten zijn, want hij deelde zichtbaar bevelen uit tot het ontladen der wagens en tot het bergen der wapens in de stapelhuizen. Disdir Vos bemerkte Robrecht en kwam tot hem. "Hoe staat gij daar werkeloos en onverschillig, mher Sneloghe?" vroeg hij.

Wat Burchard Knap betreft, die zat waarschijnlijk, zooals naar gewoonte, ergens in eenen duisteren hoek, alleen met zijn knagend geweten of in gezelschap van eenigen zijner woeste Houtkerels.

En waarlijk, daarin bedroog hij zich niet geheel; want buiten eenige Houtkerels beschouwden allen hem in hun gemoed als de oorzaak der ongelukken die hen zelven en Kerlingaland bedreigden. Robrecht Sneloghe alleen poogde door zijne woorden den Kerels nog vertrouwen op redding in te boezemen.