United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik ben op dit oogenblik aan het lezen van het schoone werk van den Amsterdamschen burgemeesterszoon, den ridder Pieter Cornelisz. Hooft...." "Zijne Nederlandsche Historiën voorzeker?" viel De Witt hem in de rede. "Een schoon werk in een keurigen, kernachtigen stijl." "En merkwaardige gebeurtenissen," hernam de prins.

Er is, sedert dat Vondel, nu eene maand of wat geleden, tot de Roomsche Kerk is overgegaan, wat verkoeling ontstaan in de vriendschap, die Hooft hem vroeger bewees; niet dat deze juist zoo streng Gereformeerd is: ik geloof, om de waarheid te zeggen, dat hij tot geheel geene Kerk behoort; maar hij is afgepast en voorzichtig in handel en wandel, en een vijand van al wat naar manifestatie en ostentatie zweemt.

Immers in die Nieuwekerk rusten, verstrooid en verspreid, zoo velen, die met Vondel sieraden waren onzer letterkunde, de meesten evenwel zijn vrienden en geestverwanten. Daar Sluimert Baerle neffens Hooft.

Tusschen deze laatste en de "Oude Kamer" ontstond alras groote naijver: op de Oude Kamer werden sommige stukken van Hooft, op de Brabantsche in 1612 Vondels "Pascha," op beide de geestige kluchten van Bredero vertoond.

Immers, leest ik zeg niet de vuile kluchten van die dagen, waarvan ik u integendeel de lezing ten sterkste afraad maar de gedichten van onze beste schrijvers, van Vondel, van Hooft, van Cats, van Huygens, waar zij van minnarijen handelen; schier overal vindt gij de liefde voorgesteld als bloot zinnelijke, schier dierlijke drift, of, poogt de dichter enkele reizen van haar te gewagen als van een meer zuiveren hartstocht, dan valt het terstond te bespeuren, hoe hij zich niet op zijn gemak bevindt, zich geen recht helder denkbeeld van de zaak maakt en zich moet redden door eene navolging der classieken, meestal even gezwollen van stijl als onnatuurlijk van uitdrukking.

Hooft is een te groot heer, Coster is nog erger anti-Dordtsch dan Vondel, Cats maakt geen bijschriften, Huyghens kent hij niet en, Al 't oov'rige is een hoop, onwaard dat men dien noeme. Hij heeft dus zijne stoute schoenen aangetrokken en zich, onder inroeping der herinneringen van vroegere vriendschap, schriftelijk tot Vondel gewend. Zal deze aan zijn verzoek willen voldoen?