Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Zoo kwam het hoogst waarschijnlijk, dat Sint Stefanus beschermheilige der paarden werd, al is het niet te ontkennen, dat hij ook enkele trekken van een of ander Germaanschen god heeft aangenomen, zonder daarom een "verkapte god" te zijn, zooals schijngeleerdheid wel eens betoogt. Het rondrijden met de paarden, den Stephanusrit, vindt men in Zweden, Holstein, Engeland, Estland, Finland enz.
"En ich denke, dat der Herr Raadpensionair früher wohl einmal ter zee gefaren heeft," meende de Vorst Van Holstein. "Gij vergeet, dass Dordrecht, Zijner Edelheids geboorteplaats, ein hafen ist." "Uwe Hoogheid vergist zich," zeide De Witt glimlachend. "De stad Dordrecht drijft wel veel handel, maar is volstrekt geen zeestad.
Men vindt haar in alle vlakten waar de landbouw bloeit, en geenszins altijd op bouwland, maar dikwijls in het riet van de sloten, die de akkers omgeven, in riet- en biesbosschen, in moerassen en drasse landen enz. In Siberië en aan den voet van den Kaukasus is zij algemeen, in Rusland en Engeland, in Sleeswijk en Holstein is zij op zijn minst genomen niet zeldzaam.
Veel talrijker dan de Volbloedrassen zijn de Halfbloedslagen. Deze ontstaan door kruising van Volbloedfokpaarden met merries of hengsten van de gewone Westersche landslagen. Dit geschiedt op groote schaal in zoogenaamde stoeterijen, die aan den Staat, aan een vereeniging of aan particulieren behooren. De staats- of hoofdstoeterijen hebben ten doel een voor de behoeften van het land geschikt, edel, rein paardenras voort te brengen. In Pruisen zijn er drie; de belangrijkste van deze is die te Trakehnen, bij Gumbinnen in Oost-Pruisen, waar 360 halfbloed-merries worden gehouden. Zij werd in 1732 door Friedrich Wilhelm I opgericht, met het doel om voor zijn privaat gebruik goede Paarden te verkrijgen, en heeft er veel toe bijgedragen om aan de paardenfokkerij in Pruisen een goede richting te geven, en om het tot aan dien tijd zeer verwaarloosde Oud-Pruisische paardenslag op een oordeelkundige wijze te veredelen. Vóór het begin van de vorige eeuw bepaalde men zich er toe, Paarden te fokken, zonder zich toe te leggen op de veredeling van het ras. Waarschijnlijk stond dus destijds overal in Duitschland de paardenfokkerij op een lager standpunt dan in de Middeleeuwen; daar toen, zooals bekend is, een veel drukker handelsverkeer tusschen het Oosten en Westen bestond dan in latere tijden, met uitzondering van den tegenwoordigen tijd. Door gebruik te maken van Arabische en Engelsche Volbloedpaarden heeft de Trakehner zich langzamerhand ontwikkeld tot een fokras, dat zich door een goed gevormden kop, een fraai aangezetten hals, een gedrongen romp met rechten rug, een langwerpig rond kruis, tamelijk breede borst, zeer krachtige ledematen, als ook door snelheid onvermoeidheid en soberheid onderscheidt. Vooral voor het leveren van cavalerie- en koetspaarden is het uitnemend geschikt. Staatsstoeterijen heeft Pruisen bovendien nog te Graditz bij Torgau (Saksen) en in Beberbeck bij Hofgeismar (Hessen). Deze inrichtingen leveren ook een groot deel van de dekhengsten ten behoeve van den landbouw, die in de "landsstoeterijen" bewaard, en gedurende den dektijd over de verschillende districten verdeeld worden. Ook in andere Duitsche landen (Beieren, Wurtemberg, Brunswijk, Lippe), oefent de regeering op dezelfde of soortgelijke wijze als in Pruisen, grooten invloed uit op de paardenfokkerij. Anders is het gesteld in Hannover, Oldenburg, Mecklenburg en Holstein, waar door de landbouwers uitstekende halfbloedslagen worden gefokt. Het Oldenburger (Bovenlandsche) Paard is ook hier te lande gunstig bekend, vooral als tuig- of koetspaard; het is sterk en meer dan middelmatig groot (1.75
Nog ben ik mede verscheidene malen in Oostland geweest, in het gebied van den Hertog van Holstein, om aldaar mede te helpen fabrijken en te ordineren om moerassen en meren te helpen droog maken door het ordineren van dijken, dammen, sluizen, kaaijen, heulen, molens, molentogten, kolken, wateringen en andere affairen, al te zamen dienende tot zoodanige werken, gelijk in Holland bij vele lieden wel bekend is.
Na de tijden der groote volksverhuizing, die het Romeinsche rijk verwoestte, toont de geschiedenis ons ten noorden der Karpathen, in het Weichsel-dal, een Slawisch volk aan, dat daar onder den naam "Lechen" woonde. Onder den naam "Obotriten" en "Wagriers", waren andere Slawen tot in de beukenwouden van Mecklenburg en Holstein doorgedrongen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek