Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Naar verhouding van hun grootte bezitten zij een merkwaardig groote kracht en een verwonderlijke onvermoeidheid; hierdoor zijn zij bijzonder geschikt om een arm gebied te bewonen, waar ieder blaadje, ieder grassprietje met moeite en strijd veroverd moet worden.

Zij vliegen niet gaarne ver; waarschijnlijk echter moet men dit niet toeschrijven aan tegenzin in de inspanning, die voor het vliegen vereischt wordt, maar wel aan de hen kenmerkende onvermoeidheid en onrust, die hen noopt om zoo mogelijk iederen boom op hun weg te onderzoeken. De Specht beschrijft bij 't vliegen een aaneenschakeling van bogen van groote hoogte en diepte.

Men was dit verschuldigt aan de onvermoeidheid en yver van 's Compagnies krygsvolk, en van de Neger-Soldaaten of Jagers, welke ik voortaan onder dien naam zal aanduiden, zynde hunnen dienst denzelfden, als die der Jagers van Virginiën tegen de Cherokeesche Indianen. De muitelingen hadden nog eene andere bezitting, genaamd Seashore, gelegen tusschen de Rivier Surinamen en Saraméca.

Veel talrijker dan de Volbloedrassen zijn de Halfbloedslagen. Deze ontstaan door kruising van Volbloedfokpaarden met merries of hengsten van de gewone Westersche landslagen. Dit geschiedt op groote schaal in zoogenaamde stoeterijen, die aan den Staat, aan een vereeniging of aan particulieren behooren. De staats- of hoofdstoeterijen hebben ten doel een voor de behoeften van het land geschikt, edel, rein paardenras voort te brengen. In Pruisen zijn er drie; de belangrijkste van deze is die te Trakehnen, bij Gumbinnen in Oost-Pruisen, waar 360 halfbloed-merries worden gehouden. Zij werd in 1732 door Friedrich Wilhelm I opgericht, met het doel om voor zijn privaat gebruik goede Paarden te verkrijgen, en heeft er veel toe bijgedragen om aan de paardenfokkerij in Pruisen een goede richting te geven, en om het tot aan dien tijd zeer verwaarloosde Oud-Pruisische paardenslag op een oordeelkundige wijze te veredelen. Vóór het begin van de vorige eeuw bepaalde men zich er toe, Paarden te fokken, zonder zich toe te leggen op de veredeling van het ras. Waarschijnlijk stond dus destijds overal in Duitschland de paardenfokkerij op een lager standpunt dan in de Middeleeuwen; daar toen, zooals bekend is, een veel drukker handelsverkeer tusschen het Oosten en Westen bestond dan in latere tijden, met uitzondering van den tegenwoordigen tijd. Door gebruik te maken van Arabische en Engelsche Volbloedpaarden heeft de Trakehner zich langzamerhand ontwikkeld tot een fokras, dat zich door een goed gevormden kop, een fraai aangezetten hals, een gedrongen romp met rechten rug, een langwerpig rond kruis, tamelijk breede borst, zeer krachtige ledematen, als ook door snelheid onvermoeidheid en soberheid onderscheidt. Vooral voor het leveren van cavalerie- en koetspaarden is het uitnemend geschikt. Staatsstoeterijen heeft Pruisen bovendien nog te Graditz bij Torgau (Saksen) en in Beberbeck bij Hofgeismar (Hessen). Deze inrichtingen leveren ook een groot deel van de dekhengsten ten behoeve van den landbouw, die in de "landsstoeterijen" bewaard, en gedurende den dektijd over de verschillende districten verdeeld worden. Ook in andere Duitsche landen (Beieren, Wurtemberg, Brunswijk, Lippe), oefent de regeering op dezelfde of soortgelijke wijze als in Pruisen, grooten invloed uit op de paardenfokkerij. Anders is het gesteld in Hannover, Oldenburg, Mecklenburg en Holstein, waar door de landbouwers uitstekende halfbloedslagen worden gefokt. Het Oldenburger (Bovenlandsche) Paard is ook hier te lande gunstig bekend, vooral als tuig- of koetspaard; het is sterk en meer dan middelmatig groot (1.75

In Zweden heeft men zeer jonge gevangen dieren wel eens zoo goed afgericht, dat men ze voor het trekken der sleden kon gebruiken; het gebruik van zulke trekdieren werd echter bij de wet verboden, "omdat hunne snelheid en onvermoeidheid de vervolging van misdadigers onmogelijk zou kunnen maken." Latere pogingen, om Elanden tot huisdieren op te voeden zijn mislukt.

Den IJsbeer treft men dikwijls op een afstand van vele mijlen van de kust in zee zwemmend aan; men is dan in de gelegenheid zijne vlugheid en onvermoeidheid te bewonderen.

De kaarsen gloeiden; ze waren in de kandelaars neergebrand, en midden in dien ongezelligen chaos vlogen Gösta en Marianne rond, vorstelijk in hun frissche onvermoeidheid in hun vlekkelooze schoonheid, blijde zich latende gaan in de heerlijke beweging van den dans. Melchior Sinclaire zag een poos naar hen, toen ging hij heen en liet Marianne dansen.

Na het geen ik omtrent dit stuk alleen gezegd heb, kan men zig van den natuurlyken rykdom van dit Land een denkbeeld vormen, maar ik twyffel echter of de Volkplanting van Surinamen, zoo zy immer in andere handen, dan die der Hollanders, overging, van zulk een aanzienlyk gewicht blyven zoude. 'Er zyn 'er geenen, die geduld, vlyt, en onvermoeidheid in zulk een hoogen trap bezitten.

Na het geen ik omtrent dit stuk alleen gezegd heb, kan men zig van den natuurlyken rykdom van dit Land een denkbeeld vormen, maar ik twyffel echter of de Volkplanting van Surinamen, zoo zy immer in andere handen, dan die der Hollanders, overging, van zulk een aanzienlyk gewicht blyven zoude. 'Er zyn 'er geenen, die geduld, vlyt, en onvermoeidheid in zulk een hoogen trap bezitten.

Men was dit verschuldigt aan de onvermoeidheid en yver van 's Compagnies krygsvolk, en van de Neger-Soldaaten of Jagers, welke ik voortaan onder dien naam zal aanduiden, zynde hunnen dienst denzelfden, als die der Jagers van. Virginiën tegen de Cherokeesche Indianen. De muitelingen hadden nog eene andere bezitting, genaamd Seashore, gelegen tusschen de Rivier Surinamen en Saraméca.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek