Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Veel talrijker dan de Volbloedrassen zijn de Halfbloedslagen. Deze ontstaan door kruising van Volbloedfokpaarden met merries of hengsten van de gewone Westersche landslagen. Dit geschiedt op groote schaal in zoogenaamde stoeterijen, die aan den Staat, aan een vereeniging of aan particulieren behooren. De staats- of hoofdstoeterijen hebben ten doel een voor de behoeften van het land geschikt, edel, rein paardenras voort te brengen. In Pruisen zijn er drie; de belangrijkste van deze is die te Trakehnen, bij Gumbinnen in Oost-Pruisen, waar 360 halfbloed-merries worden gehouden. Zij werd in 1732 door Friedrich Wilhelm I opgericht, met het doel om voor zijn privaat gebruik goede Paarden te verkrijgen, en heeft er veel toe bijgedragen om aan de paardenfokkerij in Pruisen een goede richting te geven, en om het tot aan dien tijd zeer verwaarloosde Oud-Pruisische paardenslag op een oordeelkundige wijze te veredelen. Vóór het begin van de vorige eeuw bepaalde men zich er toe, Paarden te fokken, zonder zich toe te leggen op de veredeling van het ras. Waarschijnlijk stond dus destijds overal in Duitschland de paardenfokkerij op een lager standpunt dan in de Middeleeuwen; daar toen, zooals bekend is, een veel drukker handelsverkeer tusschen het Oosten en Westen bestond dan in latere tijden, met uitzondering van den tegenwoordigen tijd. Door gebruik te maken van Arabische en Engelsche Volbloedpaarden heeft de Trakehner zich langzamerhand ontwikkeld tot een fokras, dat zich door een goed gevormden kop, een fraai aangezetten hals, een gedrongen romp met rechten rug, een langwerpig rond kruis, tamelijk breede borst, zeer krachtige ledematen, als ook door snelheid onvermoeidheid en soberheid onderscheidt. Vooral voor het leveren van cavalerie- en koetspaarden is het uitnemend geschikt. Staatsstoeterijen heeft Pruisen bovendien nog te Graditz bij Torgau (Saksen) en in Beberbeck bij Hofgeismar (Hessen). Deze inrichtingen leveren ook een groot deel van de dekhengsten ten behoeve van den landbouw, die in de "landsstoeterijen" bewaard, en gedurende den dektijd over de verschillende districten verdeeld worden. Ook in andere Duitsche landen (Beieren, Wurtemberg, Brunswijk, Lippe), oefent de regeering op dezelfde of soortgelijke wijze als in Pruisen, grooten invloed uit op de paardenfokkerij. Anders is het gesteld in Hannover, Oldenburg, Mecklenburg en Holstein, waar door de landbouwers uitstekende halfbloedslagen worden gefokt. Het Oldenburger (Bovenlandsche) Paard is ook hier te lande gunstig bekend, vooral als tuig- of koetspaard; het is sterk en meer dan middelmatig groot (1.75

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek