Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Was Goûmi de ordonnans van den kolonel, Fox, een echte Engelschman, zeer vroolijk, zeer spraakzaam, was de oppasser van kapitein Hod, en niet minder hartstochtelijk jager dan hij. De goede jongen had zijn betrekking voor geen andere, welke ook, willen verruilen. Zijn slimheid maakte hem den naam dien hij droeg waardig. Fox!
Snel, zonder kapitein Hod den tijd te laten zich omtekeeren, legde ik aan en schoot achtereenvolgens mijne twee loopen af. De onbekende vogel, dien ik geschoten had, viel zwaar aan den zoom van een rijstveld neder. Phann maakte zich met één sprong meester van het wild, dat ik getroffen had en bracht het den kapitein.
»Hoe is 't mogelijk, dat de storm ze nog niet naar huis gejaagd heeft!" zei kolonel Munro. »Misschien," antwoordde de sergeant, »hebben kapitein Hod en zijne metgezellen een schuilplaats in het bosch gevonden, in een hollen boom of in een rotsholte en staan ze eerst morgen voor onze oogen! Het kamp is altijd daar om ze te ontvangen!" Banks schudde het hoofd als iemand, die niet gerust is.
Doch, behalve dat we een regenachtigen nacht te wachten hadden, zouden kolonel Munro en Banks, ons niet ziende terugkeeren, in groote ongerustheid verkeerd hebben. Kapitein Hod keek met wijd geopende oogen, van links naar rechts en van rechts naar links met de vlugheid van een vogel en liep een tiental passen vooruit, in een richting, die ons nu juist niet dichter bij het Stoomhuis bracht.
Alles is in order!.... En wie zal het voorttrekken, uw rollend huis, mijn beste vriend?" »Wie?" riep kapitein Hod uit! »wel, muilezels, ezels, paarden, ossen!..." »Bij dozijnen?" zei Banks. »Olifanten!" antwoordde kapitein Hod, »olifanten! Dat zou trotsch en statig zijn!
»Ja, Munro," antwoordde de ingenieur, »en daar we geen enkel middel hebben, om den brand te blusschen, moeten we hem ontvluchten!" »Te voet?" riep ik uit. »Neen, met onzen trein." »En kapitein Hod en zijn metgezellen?" zei Mac Neil. »We kunnen hen niet helpen! als ze vóór ons vertrek niet terug zijn, vertrekken we toch!" »We kunnen ze toch niet aan hun lot overlaten!" zei de kolonel.
»Welnu, we kunnen zeer goed buiten zijne nautchs!" antwoordde kapitein Hod, met een minachtend schouderophalen. En het geschiedde zooals Banks wel gedacht had en wij werden zelfs niet tot het inwendige bezoek van den seraï toegelaten.
Wie had hem de zonderlinge gedachte ingeblazen haar tusschen de ijzeren wanden van een mechanischen olifant te verbergen? »Mijne vrienden," vergenoegde Banks zich zeer ernstig te antwoorden, »kent ge den rajah van Bouthan?" »Ik ken hem," antwoordde kapitein Hod, »of liever, ik kende hem, want hij is nu sedert drie maanden overleden."
»Wel! vriend Hod," antwoordde Banks, »'k zou 't volkomen met je eens zijn, als...." »Als?...." vroeg de kapitein, het hoofd schuddende. »Als in de vlucht naar vooruitgang, je niet plotseling onderweg waart blijven stilstaan." »Zou er dan nog iets beters te doen zijn?" »Oordeel zelf.
»Mogelijk, mijn waarde Hod," antwoordde kolonel Munro, »hebben ze hier pas drijf jacht gehouden en zijn de dieren in massa verhuisd. Maar wanhoop niet en wacht totdat we aan den voet van de bergen van Népaul zijn. Daar zult ge naar hartelust aan uw instinct van jager kunnen voldoen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek