United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarom kiest Hermann niet een dochter van den rijken koopman, hier vlak bij, tot bruid? De aangesprokene bekent, dat hij eenmaal zijn oogen naar een van buurmans dochters heeft opgeslagen; hij heeft echter gezworen daar nooit weer een voet in huis te zetten, omdat de meisjes er met zijn boerschheid spotten.

Door Iphigenie en Tasso was een langdurige evolutie naar deze schoone gelatenheid bekroond. In Hermann und Dorothea deed Goethe een poging, enkele menschen, strijdend om hun heil, voor te stellen: niet in doorzichtige gewaden die hun vormen en hun zielen nauw omhullen, doch in moderne kleedij en in het coloriet van zijn tijd.

Vandaar dat de lezer hier zonder meer een korte inhoudsopgave van Hermann und Dorothea zal vinden en voor het overige naar het origineel en naar zijn eigen gevoel zij verwezen: EERSTE ZANG: Benauwde middag in nazomer. De waard van "Den Gouden Os" zit met zijn vrouw op een bank voor zijn deur.

De voorzichtige apotheker echter biedt zijn diensten aan om bij de vluchtelingen naar het meisje te gaan informeeren. De vader zegt, dat hij dan maar voor zijn kinderachtige vrouw en zijn zwakken zoon moet bukken. Apotheker en predikant de laatste op Hermanns verzoek gaan naar het kamp. De verliefde Hermann rijdt hen naar het dorp en wacht met kar en paard in de schaduw van de linden.

De geestelijke bepleit voorzichtig Hermanns zaak: schoon is het, steeds naar beter te streven, maar juist den landman past het, ook in vele gevallen rustig bij het oude te volharden. Ligt in de onrust van den stedeling niet een groot gevaar? Gezegend Hermann, en de gelijkgestemde vrouw, die hij zich eens zal kiezen!

Maar terwijl de moeder Dorothea vasthoudt, opent Hermann zijn hart, en bewogen omarmen de geliefden elkaar. De waard vraagt Dorothea zacht vergiffenis voor het leed dat hij haar heeft berokkend, en hij moet zijn tranen bedwingen terwijl hij haar kust: de vrouwen weenen.

Enfin, hij moet dan zelf zijn geluk maar beproeven, meent de apotheker. ZEVENDE ZANG: Hermann kijkt den wagen, die de twee mans huiswaarts voert, peinzend na: en plotseling staat Dorothea voor hem. Zij gaat water halen uit de bron. Hij helpt haar en zij lachen hun spiegelbeelden in het water vriendelijk toe. Geboeid blijven zij op den rand van de bron zitten en babbelen met elkaar.

De schrijvers hiervan zijn Karl Simrock, Hermann Kurz en Wilhelm Herz; vooral deze laatste moet geprezen worden om de meesterlijke wijze, waarop hij zich van zijne taak heeft gekweten. Ook dient hier melding gemaakt van eene Engelsche prozavertaling van Gottfrieds werk, van de hand van Jessie Weston, welke bij David Nutt, Londen, in eene zeer aantrekkelijke uitgave is verschenen.

Er is een echo van het gedicht Hermann und Dorothea in deze huwelijksplechtigheid op puinhoopen, die twee dagen later plaats vond. August en Riemer waren de eenige getuigen. In de trouwringen stond veelbeteekenend 14 October gegraveerd. En van toen af gold Christiane de vrouw van den huize, al zweeg de laster niet.

Hij biecht haar dan ook eerlijk op, dat hij zich dikwijls amuseert "door alles juist anders te zeggen dan ik meen, ik heb nog dienzelfden avond beweerd dat liefde zotternij was." Dit was ook een geliefde ontspanning van Lafontaine's held, Hermann Lange! Dekkers opvattingen waren in die jaren al merkwaardig genoeg om debat uit te lokken, ook zonder dat hij paradoxen opperde!