United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daartegenover dient gesteld de meening van Jessie Weston, die in haar werk, getiteld "The Legend of Sir Gawain", met den grootsten nadruk verklaart, dat bovengenoemde episode nooit ten oorsprong kan hebben gelegen aan het Middel-Engelsche gedicht.

Volgens Jessie Weston is de zaak aldus: de ongunstige voorstelling van Ginevra's persoonlijkheid in de oude verhalen van Wales wijst op eene vroegere, meer primitieve, maar gezondere samenleving dan die uit den Franschen riddertijd.

Volgens Jessie Weston dagteekent de verwisseling van Walewein en Parcival dan ook uit den tijd, toen de Graal-sage aangepast werd aan de beginselen der Christelijke kerk. Dat de persoon van Walewein nauw verbonden zou zijn met de vage overleveringen van een ouden en mystieken eeredienst, is waarschijnlijk.

Over het feit, of dit derde en laatste deel ook van de hand van Borron is, zijn de geleerden verschillenden meeningen toegedaan. Gaston Paris, Professor Birch-Hirschfeld en Jessie Weston betoogen met klem, dat wij inderdaad Borron als den schrijver van de drie romantische werken moeten beschouwen, Prof. Alfred Nutt is van eene tegenovergestelde meening.

Hoe nu dit alles te verklaren? Volgens Jessie Weston, de schrijfster van "The Legend of Sir Lancelot du Lac", Grimms Library, vol.

Uit den lossen bouw van het gedicht maakt Jessie Weston op, dat het is samengesteld uit een aantal "lais", die elk op zichzelf een afzonderlijk geheel vormden. De Fransche dichter was evenwel de eerste, die den naam van den held in verband heeft gebracht met dien van de schoone, jonge gemalin van koning Arthur.

Volgens hem is de Graal van den aanvang af een zuiver Christelijk zinnebeeld geweest, al mogen de eigenschappen, welke eraan verbonden waren, eenige overeenkomst vertoonen met die van voorwerpen uit de oude volksoverleveringen. Jessie Weston, de schrijfster van een zeer belangwekkend werk: "The Legend of Sir Perceval", Grimms Library, vol. XVII, London, D. Nutt 1906, is evenals Prof.

De schrijvers hiervan zijn Karl Simrock, Hermann Kurz en Wilhelm Herz; vooral deze laatste moet geprezen worden om de meesterlijke wijze, waarop hij zich van zijne taak heeft gekweten. Ook dient hier melding gemaakt van eene Engelsche prozavertaling van Gottfrieds werk, van de hand van Jessie Weston, welke bij David Nutt, Londen, in eene zeer aantrekkelijke uitgave is verschenen.