Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Toen legde Heer Henric met zijne getuigen de hand op een voorgebracht reliekkistjen, en deed den gevorderden eed, waarop zijn recht door allen werd erkend, en hy, ten bewijze daarvan, eene door den Bisschop en de Rechtzitters gezegelde oirconde ontfing.

Graaf Floris wendde zich daarop tot Bisschop Johan van Syric, en wist door zijne voorspraak te bewerken, dat Heer Henric van Roden de hand der verweesde Jonkvrouwe van Montfoort bekwam, en daarby tevens het Burchtgraafschap, op gelijke wijze en voorwaarde, als dit voorheen door haren vader en Heer Herman bezeten was geweest.

De Bisschop bracht ten minste, zonder van eenige inzage van brieven te reppen, daar tegen in: dat de Burchtgraaf zich het hooge rechtsgebied willekeurig had aangematigd, en in meer andere zaken boven zijn gezach was gegaan, waarover voldoening gegeven moest worden. Heer Henric verklaarde die gaarne te willen geven mits zijn schuld uit het onderzoek blijken zou.

Tijdens deze voorvallen bevond zich onder de Edelen die Graaf Floris omringden een Brabantsch Ridder, Henric van Roden of Royen, jonger zoon uit het geslacht der Graven van Roden, en om manslag uit zijn vaderland gevlucht.

Hy-zelf had Heer Henric verlijd met het Dijkgraafschap »tusscen den nywen-Dam ende Sevenhoven, die Lecke langens, ende tusscen den nywen-Dam ende Haestrecht, weder die Ysel langens," gelijk dit van ouds Stichtsch eigendom geweest, en steeds door de Montfoorts al van over honderd jaren en meer, bezeten was; thands echter nam hy het weder zonder eenig vervolg van recht te rug, deed hem in den ban, en begon de Montfoortenaars op allerlei wijze te kwellen en te benaauwen met brandstichting, plundering, en gevangenneming.

De Hertog begaf zich daarop, in het belang van den ouden Burchtgraaf, dien hy in 1439 zijn getrouwen Raad en Kamerling noemt, derwaart, en bracht de schandelijke zaak tot een vergelijk, waarby Johan in het bezit zijner goederen hersteld en bevestigd werd, onder voorwaarde, dat hy Jonker Henric noch onterven, noch ook maar een deel van diens toekomende goederen vervreemden zou.

In 1365 deed de Landkommandeur Henric van Alckemade, met toestemming van Graaf-Hertog Aelbrecht, het huis ten Hofdijc afbreken, en een ander by de kerk van Maesland oprichten. De goederen aan den Hofdijk werden aan de landkommandery gehecht, en de Ridders mede derwaart verplaatst. Sedert stond de kommandery van Maesland op zich-zelf.

Onderhandelingen van de zijde dezer provincie aangevangen, waren vruchteloos, en middelerwijl viel ook het kasteel Jaersvelt, aan de Lec, in handen der Stichtschen. Toen was het geduld van Floris ten einde. Hy vereenigde zijne vaandels met die van Graaf Henric van Nassau, en noodzaakte den vijand, op den 1en Juni 1511, tot het opbreken van 't beleg.

Dat kon de Bisschop niet dulden. Hy begon met den wederspannigen Vasal van diens steun te berooven, en belegerde het slot van Abcou; toen hy dit overmeesterd, en den Maarschalk tot onderwerping gedwongen had, wendde hy zich tot Henric van Montfoort, en daagde dezen voor den rechterstoel van het Sticht.

Ook was hy naauwelijks weder in den Hage, of hy vaardigde tegen Broechusen, Henric van Nyevelt en anderen, waaronder ook Johan behoorde, een banvonnis uit, daarby hunne goederen, voor zoo ver zy onder zijn gebied lagen, verbeurd verklarende. Den Burchtgraaf kwam dit op het verlies zijner Heerlijkheid Purmerende te staan, met wier inwoners hy trouwens reeds sedert 1470 op onaangenamen voet stond.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek