United States or Niger ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij bracht een Zwitsersch, in hout uitgewerkt kastje mee. Was er regen op handen, dan kwam er een paterken met een paraplu uit een deurken te voorschijn; kwam er droogte in de lucht dan stapte een flierefluiter, een heerken, zomersch uitgedost, uit het ander poortje. Zij mochten niet veel plezier aan het ding beleven dat meestal het weer aanwees dat geweest was.

Daar loopt soms een heerken tusschen, dat zwijgt en niets en denkt en in 't gewoel zijn dansend buiksken laat wiegen.... Die ziet er gelukkig uit. Goedele liet over haar gaan die reesems huppelende zinnen en 't werd haar in den beginne een aangenaam gezeur, lijze streelend langs hare slapen. Ze voelde alzoo een korte bedaring ruste brengen in hare opgeketste leden en ze mijmerde.

Siska hoort het; zij ziet om en bemerkt de spottende uitdrukking op het gelaat van een jong heerken, dat als een schimpend aanschouwer op de betuigingen harer liefde schijnt te letten. Het rood der schaamte kleurt de wangen der juffer; zij rukt zich los uit de armen harer moeder en herneemt haar onverschillig gelaat.

Ja, blufte Snepvangers, ik was toch ook gebleven, al was het maar voor mijn kanarievogels, maar ik wou mijn vrouw redden... Mijnheer, Mijnheer, jammerde een dik zweetend heerken, staat mijn huis er nog in de Lozanastraat? Alles ligt plat, het Justiciepaleis en al de huizen in den omtrek, getuigde Snepvangers heel wreedaardig, we zijn onder de bommen weggeloopen en per mirakel ontsnapt.

Zij zette zich stil en overdenkend bij het venster neder; hare moeder ging voort eenig klein huiswerk te verrichten. Weinig tijds daarna verscheen Frans Bielens, gekleed als een jong heerken, tamelijk fraai van gestalte en aangezicht en van een wakker voorkomen.

Op de Melkmarkt kwam een jong heerken recht op haar aan, met een lachend aangezicht en met zulke gemeenzame uitdrukking, dat men wel zou hebben kunnen denken, dat hij haar broeder was. Vrouw Van Roosemael opende de oogen zoo wijd zij kon en poogde dezen jonkman te herkennen: zij had hem nooit gezien.

Zij lieten het heerken staan en trokken de markt over naar een hotel, waar zij, na lang wachten en trommelen op de tafel, een biefstuk met gebakken aardappelen bemachtigden. Zij zaten omgeven van Antwerpenaars die druk hun lotgevallen bespraken en dorstig van ontroering, pintjes dronken. Het leek wel een kermisvolte.

Na het souper zat de Notaris meestal nog een uurtje op zijn bureel en las er, onder pruttelend gaslicht, zijn gazet. Snepvangers talmde niet, waagde het voor den eersten keer zijn meester te storen in zijne rustige afzondering. Een beetje bekwemd keek hij naar het oud grijs heerken, naar de bibliotheek achter hem, hoorde het kreukelen van de krant.