Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Rebellen altemaal, Trekt henen, maar ik wil, ik wil uw Beestiaal Hier blijf tot roof en buit. Trekt henen uwer straten . Wij zullen van ons vee geen klaauw hier achter laten. Zoo blijft dan die gij zijt! Hoe, zullen dees Hebreên Ons trotsen? Neen, eer werd den alderleegsten steen Memfidis omgekeerd. Het vee dat zal hier blijven, Trekt met uw kinders heen, uw hoeren en uw wijven!
Ik hoor den Griek zeggen: Ha, de Helleen wijst den weg; en de Romein antwoordt: Zwijg, uwe plaats is ingenomen door ons, wij hebben u verre achtergelaten. En zonder dat de strijders het bemerken straalt boven die gansche schare een licht, het licht der Openbaring! Wie zijn de dragers van dat licht? Het oude volk der Hebreën! Klopt uw hart niet hooger bij die gedachte? Aan dat licht kennen wij hen.
Bouwt al uw hoop op dezen steen, Bouwt uw geloove vaste Op den monarche der Hebreên, Die Farao verraste, Die des tyrans voornemens schort, Den hoogmoed van hun vleugels kort, En met zijn sterke schouders ons ontlastte.
Bijvoorbeeld; daar staat al wat ons van de Hebreen naagebleeven is; wij leezen al die boeken thands zeer gemeenzaam in hun eigen taal: gelijk ge ziet, 't is alles Hebreeuwsch; want wij zijn in de Oostersche Taal- en oudkunde, aanmerkelijk toegenoomen. Hier is een Latijnsche vertaaling derzelve.
Den rood-scharlaken mantel breid Van 't roode meer hij scheurde, En heeft guld-zandig geplaveid Een effen straat, waar deur de Hebreên ontweken hun misval, Tusschen twee muren van kristal, Daar Farao den laatsten zucht betreurde .
Of gij al schoon d' Hebreên, die mijne scepter drukt, Van hunnen halze scheurt en Farao ontrukt 't Juk van hun dienstbaarheid, werwaarts wilt gij ze brengen, Dat zij de hoornen van uw altaren besprengen? Zij raken elders licht in dieper slavernij, Of onder een gebied van strenger heerschappij. Gansch Lybiën is woest, daar Atlas stijgt om hooge.
Laat ons nu eens zien in welken cirkel het volk der Hebreën en het volk der Romeinen zich bewegen. Wil men weten in welke verhouding ze tot God staan, men heeft slechts te letten op het gewone dagelijkse leven. Daarvan wil ik alleen zeggen, dat Israël God meermalen heeft vergeten, terwijl de Romeinen Hem nooit gekend hebben. Van vergelijking kan hier dus geen sprake zijn.
Ach! zaliger ist lijk 't welk hier ligt uitgestrekt, Dat nu den rouwe met haar vleugelen bedekt, Als wij, die treurig, om dees droefheid te verzachten, Ons overstelpen in ons tranen en ons klachten. Verlatet den Hebreen, ontsluit Egyptenland, Op dat zij hunnen God voldoen zijn offerand; Ontslaat ze toch van 't jok van al hun slavernijen, En wilt ons allen voor een grooter straf bevrijen.
Vast hebben dees Hebreên, verdobbeld snoô en valsch, 't Jok van hun dienstbaarheid geschoven van den hals, Door tooverkunst huns Gods, die 't scheen ons zou verdelgen En heel Egypten in zijn toornigheid verzwelgen, Zoo nu zijn rechte hand verlamd is noch verkort, Hij neem de handschoen op, die hem geboden wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek