Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Onze schuit was zoo zwaar geladen, dat wij naauwelijks 1 1/2 voet boord hadden; en daar de rivier, hier en daar vrij ondiep is, sleepten wij somtijds over den grond, het geen men door het geraas en gestoot gewaar werd. Deze schuiten moeten van onderen wel voorzien zijn, om daar tegen te kunnen. Tegen den avond vloog 'er zoo veel haft, dat het scheen als of 'er een nevel over het water hing.

Op menigen warmen zomerdag had het haft, dat kleine schepseltje, om zijn kroon heengedanst, geleefd, gezweefd en zich gelukkig gevoeld, en rustte een oogenblik in stille gelukzaligheid op een der groote, frissche eikeblaren uit; dan zei de boom altijd: «Arme kleine! Slechts een enkelen dag duurt uw geheele leven! Wat is dat kort! Het is toch treurig!» «Treurig?

Het haft danste en zweefde in de lucht, verheugde zich in zijn kunstige vlerkjes, in hun gaas en fluweel, verheugde zich in de warme lucht, die bezwangerd was met den heerlijken geur van het klaverveld en de rozen, van de vlier en de kamperfoelie, van het muskusplantje en de kroezemunt; de geur was zoo sterk, dat het haft er bijna door bedwelmd werd.

«Arm, klein haftzei de eik, «dat was toch een al te kort levenEn op iederen zomerdag werd dezelfde dans, dezelfde toespraak, hetzelfde antwoord en hetzelfde inslapen herhaald; het werd herhaald door geheele geslachten van haften, en allen gevoelden zich gelukkig en even vroolijk.

De zee stuwde haar golven tegen de kust aan; het kraakte in den boom, hij werd met den wortel op den grond geworpen juist op het oogenblik, waarop hij droomde, dat zijn wortelen zich van de aarde losrukten. Hij viel. Zijn driehonderd vijf-en-zestig jaren waren nu als één dag van het haft. Op den morgen van den eersten Kerstdag, toen de zon opging, was de storm gaan liggen.

De dag was lang en schoon, vol vreugde en genot, en als de zon ten ondergang neeg, gevoelde het haft zich altijd vermoeid van dat vroolijke zweven. De vlerkjes wilden het lichaampje niet meer dragen, en zachtjes en langzaam streek het neer op den zachten, golvenden grashalm, knikte met het kopje en sliep zacht en welgemoed in, het was de dood.

Er bestond zelfs een tunnel, een soort van onderaardsche gang, die onder de palissadeering en de ringgracht doorvoerde en zoo het hoofdgebouw in gemeenschap stelde met een klein haft van de Sint John-rivier, de Marinokreek genaamd. Die tunnel was bestemd om in den uitersten nood de vlucht te kunnen nemen.

Wat bedoelt ge daarmeevroeg het haft dan altijd. «Om mij heen is het immers zoo helder, zoo warm en zoo schoon; dat maakt mij vroolijk!» «Maar slechts één dag, dan is alles uit!» «Uitherhaalde het haft. «Wat is uit? Zijt gij ook uit?» «Neen, ik leef misschien duizenden van uw dagen, en mijn dag duurt geheele jaargetijden! Dat is zoo iets langs, dat ge het niet eens kunt uitrekenen

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek