United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo dwalen de Peuëraars over Rijn, Zijl, Leidsche vaart, Haarlemmermeer, ja, komen dikwijls tot zeer nabij de hoofdstad; en nacht op nacht wordt gesleten in onvermoeid gepeur. "Hoe zuur wordt dat eerlijk stuk brood gewonnen!" Dank voor uw medelijden, mevrouw! het doet uw hart eer aan. Maar geloof nooit dat het dezen lieden om brood te doen is.

Zij liggen op den oever van groote rivieren, maar ook aan de kleinere waterwegen. Wij noemen de dorpen in de Haarlemmermeer en de Beemster; in Zuid-Holland: Kinderdijk, Alblasserdam, Ridderkerk, Papendrecht, Sliedrecht, Giessendam. De duindorpen en de dorpen op de geestgronden onderscheiden zich door hun verstrooide, onregelmatige of centrale groepeering der huizen.

O, wat blijde dans bij het zilveren geluid onzer klokken, bij de lustige muziek van den beiaard! ... Ze weten dus niet, dat de prins waakt over ons, dat ons, alle dagen, langs goedbewaakte wegen, sledevrachten koren en buskruit geworden; koren voor ons, buskruit voor hen. Waar zijn hunne zeshonderd Duitschers, die wij doodden en verdronken in 't Haarlemmermeer?

»Of een spoorweg in ons land enz." »Wat de droogmaking van het Haarlemmermeer betreft, hoe vele ontwerpen zijn daartoe niet reeds gemaakt, met Leeghwater en welligt reeds vroegere te beginnen; hoe vele wenschen zijn daartoe gedaan; hoe dikwerf is het noodzakelijke aangetoond, en hoe is dit Meer, onder het maken van al die plannen en berekeningen, uitgebreid, in werking en kracht toegenomen, en hoe zal hetzelve eindelijk bij zoodanigen voortgang gevaarlijk worden en eene droogmaking gebiedend vorderen?"

Is dit zoo, dan mogen wij ons vleijen, dat nog in onzen leeftijd die inwendige vijand, gelijk men het Haarlemmermeer met regt mag noemen, zal worden ten ondergebragt: en dat nog eenmaal het nageslacht, het alsdan bloeijend Haarlemmermeer, welig bebouwd en talrijk bewoond, aanschouwende, met dankbaarheid aan de zorgen van het voorgeslacht zal denken. De Allerhoogste schenke hiertoe Zijnen zegen!

Aan den oever eener rivier gebouwd, waarvan zij zich als van twee armen bedienen kon, om, aan de eene zijde, het Haarlemmermeer en de daarom gelegen landen, aan de andere, het IJ, en door het IJ, de Zuiderzee te bereiken, had zij van deze gunstige ligging reeds vroeg partij getrokken, om een handel te drijven, die, schoon zich zelden verder uitstrekkende dan de gewesten, welke om die binnenzeeën gelegen waren, haar niettemin gelegenheid gaf, om de voortbrengselen van hare door geheel Europa beroemde lakenweverijen te slijten en daardoor aan hare ingezetenen welvaart en aanzien te verschaffen: terwijl zij in hare bierbrouwerijen, die de bewoners der omliggende landstreken met den toenmaals zoo algemeenen drank voorzagen, een niet min voordeeligen tak van bestaan gevonden had, vooral, sedert door een grafelijk besluit het verkoopen van vreemd bier binnen Holland verboden en aan Haarlem alzoo een soort van alleenhandel in het graafschap vergund was.

De Heer Sandberg zeide, »dat hij tegen het droogmaken van het Haarlemmermeer enz. zou moeten stemmen, vermits de gelden uit de bij de wet voorgestelde 30 millioen zouden moeten worden besteed ."

Ik ben zóó zeer overtuigd van zijn verlicht oordeel en rondborstig karakter, dat ik geenszins twijfel, of hij zoude toestemmen, dat de door hem gemaakte bedenkingen het droogmaken van het Haarlemmermeer niet behooren tegen te houden, indien dit op goede grondslagen ondernomen kan worden; eenige aanmerkingen moet ik evenwel ook thans maken."

»Het is wel waar, de voordeelen, welke uit die droogmaking zullen voortvloeijen, zijn niet alleen eigen aan de provincie Holland, maar ook de algemeene Staat heeft er belang bij, om die gevaarlijke binnenlandsche zee uit het midden van den vaderlandschen grond te doen verdwijnen; doch dat belang is toch meer bijzonder dat van het gewest, waarin die waterplas zich bevindt, en vooral ook dat van het Hoogheemraadschap, hetwelk daardoor zal bevrijd worden van de groote kosten, die de beveiliging van de oevers van het Haarlemmermeer jaarlijks vordert."

Daar Willem halsstarrig bij zijn eerste voornemen blééf, roeiden zij dan 's avonds naar den Zuidelijken oever van het Legmeer, waar de boer al met zijn rijtuig op hen wachtte. Zij namen hun weg bezuiden het Haarlemmermeer en na een rit van verscheidene uren geraakten zij zonder tegenspoed tot in de buurt van het dorp Noordwijk. Hier zou de boer blijven wachten. Ep sloeg met Willem een duinpad in.