Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 mei 2025
»Geheel tot uw dienst, mijnheer Hog," hernam de bevelhebber met een beleefde buiging. »Kunt gij mij zeggen, hoeveel tijd er noodig zal zijn, om de Groenlandsche wateren te bereiken?" »Mijn vaartuig loopt tien mijlen in de wacht." »Tien mijlen.... in de wacht?" »Ja, professor, geografische mijlen, van vijftien op een graad en gelijkstaande met drie Engelsche mijlen." »O, zoo!"
Zijn ongastvrij woongebied biedt hem nog altijd een groot aantal toevluchtsoorden aan, die voor alle schepen onbereikbaar zijn; dit behoedt hem voor het lot van uit de rij der levende wezens weggevaagd te worden, dat hem anders zeker zou treffen. Deze, hoewel kleiner en vlugger dan de Groenlandsche Walvisch, is wegens zijn meer zuidelijk gelegen woongebied nagenoeg uitgeroeid.
Wy zagen ook van tyd tot tyd, op eenigen afstand van de schepen, en boven de golven, groote Noordkapers. Dit zoort van visch gelykt zeer veel naar de Groenlandsche walvisschen, maar hy is veel gevaarlyker, om dat zyne gestalte kleinder, en zy ne gedaante platter is. Zyn kakebeen is ook korter, en van kleine knevels voorzien. Zyne huid is witter, en zeldzaam geeft hy meer dan dertig vaten traan.
Een soort van Vlookreeft, de zoogenaamde Walvischluis, nestelt zich soms bij honderdduizenden in de huid van zijn rug en vernielt deze zoozeer, dat het dier er uitziet, alsof het aan een kwaadaardige huidziekte lijdt. Hoewel het niet te ontkennen valt, dat de Walvisschen voortdurend schaarscher worden, is het niet waarschijnlijk, dat de Groenlandsche Walvisch spoedig uitgeroeid zal zijn.
Zijn voorliefde voor het ijs gaat zoover, dat men hem zelfs te midden van verbazend groote ijsvelden aangetroffen heeft, waar hij ongetwijfeld alleen kon komen door een langen weg onder de ijsschotsen door af te leggen en waar hij, om te kunnen ademen, zich naar de weinige, door ebbe en vloed gevormde barsten moet begeven. Evenals de Vinvisch is ook de Groenlandsche Walvisch een gezellig dier.
Er zijn geen bewijsstukken gevonden voor de meening, dat hij ooit Spitsbergen bezocht heeft, evenmin werd hij in 't hooge noorden van Amerika gevonden. Holböll bericht, dat op de Groenlandsche kust bij Fiskernaes in het jaar 1815 de laatste Reuzenalk gevangen werd.
In een nummer van het Morgenblad had hij onder de zeetijdingen het navolgende telegrafische bericht gelezen, dat van New-Found-Land overgeseind was: »Het adviesvaartuig, de Telegraaf, op de vermoedelijke plaats van de schipbreuk der Viken gekomen, heeft geen enkel spoor ontdekt. Hare nasporingen op de Groenlandsche kust zijn ook zonder gevolg gebleven.
Weinige Baardendragende Cetaceën komen den schipper of walvischvanger vaker en in grooter aantal onder de oogen dan de Bultrug; hij bewoont den Oceaan op alle breedten tusschen den Evenaar en de poolgewesten van het noorden en van het Zuiden; men ontmoet hem in volle zee zoowel als in de nabijheid der kusten, in alle groote bochten en wijde sonden. Het schijnt, dat hij ieder jaar geregeld van de polen naar den Evenaar trekt. Op de Groenlandsche kust bemerkt men hem alleen gedurende de zomermaanden, op de westkust van Afrika en Amerika daarentegen gedurende het geheele jaar, hoewel niet in alle maanden op dezelfde plaatsen. Karakteristiek voor deze diersoort zijn de golvende bewegingen, het sterke krommen van den romp, het boven 't water uitsteken van een der beide borstvinnen en de onregelmatigheid van den weg dien hij volgt. Zelfs als hij onder water voortzwemt, keert hij dikwijls nu eens de eene, dan weer de andere zijde naar boven en wiegt zich als 't ware in zijn element. Als hij zijne kolossale longen op zijn gemak vult en ledigt, werpt hij 6-
Wanneer dat zoo was, dan was de ijsschots met haren kostbaren last door de zuidoostenwinden naar het noordwesten gedreven geworden en kon het dus als mogelijk aangenomen worden, dat de geredde schipbreukelingen de gelegenheid gevonden hadden, op het eene of andere punt van de Groenlandsche kust aan wal te komen. Het was dus in die richting en in die streken, dat de nasporingen moesten geschieden.
Welnu, welke zwarigheid zou er bestaan, dit beginsel ook in Amsterdam in toepassing te brengen? Wij staan wederom aan het houten bruggetje, waar onze wandelaar zijne reis begon. Op deze gracht, tegenover de Groenlandsche Pakhuizen, was de woning van den doorluchtigen Schrijver der Nederlandsche Geschiedenis. Wat zou er tegen zijn, deze gracht te doopen: "Keizersgracht, Hooftkaai?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek