United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


En het kuiltje in zijn kin groef zich schalker.... De schemering zonk reeds grauwer door de dichte twijgen. En laag in de boomen gloorde de weg zinkende zon. Geene ontmoetingen hadden de ridders. En Lancelot meende reeds, dat deze dag des dolens er een verloren zoude zijn en dat zij herberg moesten zoeken.

Meer en meer verdikken zich de wolken, flauwer wordt de roode tint aan den horizont, grauwer de kleur van het loof der boomen en geler hun kruin en toppen. Een broeiende, matte, loodzware hitte, angstig voor het gevoel, belemmert den adem. De amechtige natuur smacht naar verfrissching. 't Stof warrelt eensklaps, door een plotselingen windstoot gezweept, omhoog.

Toen de faillissementen eindelijk allen bekend waren, zoodat men het ongeluk kon overzien, kwam er meer rust in de gemoederen; het eerste, haastig gevelde oordeel werd gewijzigd; de ontzettend groote omvang van de ellende, de groote omwentelingen en veranderingen, die men voorspeld had alles kromp als 't ware van dag tot dag, en 't leven hernam bijna zijn ouden vorm, maar in wat grauwer kleuren.

De helleveeg plaste er op los als eene Hollandsche schoonmaakster makende, gelijk deze, meer vuilnis dan schoonheid met haar flodderen. De lucht werd al grauwer; ras daalde de schemering; in de verte begon onheilspellend de donder te grommen.

't Gaf hem een viezig gevoel van groote ellende en kribbig bedacht-ie de woorden op 't géle papier, ze zeurig herhalend Säkerhet Tändstickor Tändstickor Tändstickor . Halfwege de straat werd grauwer de lucht, verzwartte de dakenlijn, leken de gevels, de ramen, de puien te valen in kalkigen avondschemer, wen dingen in verschrikkings-mysterie wasbleek en stom zijn.

»Nog juist genoeg, om mijn overlijden te melden," meent de grijsaard den grooten Staten-bijbel langzaam dicht slaande. Dan staart hij weer peinzend naar buiten. Nog altijd trekken groote, zware wolken door het luchtruim; stormwind giert om de woning, en de regen klettert tegen de ruiten. Het landschap heeft een verlaten aanzien, en het firmament is grauwer dan lood. Het was 28 December 1895.

Nog doffer en nog grauwer is de lucht geworden, nog droeviger krassen de sombere raven en de laatste, afgerukte bruine blaadjes van de boomen huppelen door wind en modder vóór ons heen, alsof zij ons den weg naar 't triestig Noorden willen wijzen. 't Begint weldra te regenen.... De kap moet op, de mantels worden dichtgeknoopt, de plaids over de knieën uitgespreid.

Aan onszelf overgelaten, zou er óf geen venster in den somberen muur, óf niets dan een bestoven en bezoedelde glasruit wezen, die voor ons oog alles nog grauwer, nog somberder, nog doffer tintte, dan we het zien met het bloote oog. Dan overkomt ons wrevel en moedeloosheid. Zoo donker is het pad voor ons uit. Zoo met ongerechtigheid overvloeid is het eindweegs, dat we achter ons hebben.