Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Ik zal u laten zien hoe de platte grond werkelijk is, of liever, hoe ik mij voorstel dat hij is. Gesius nam een tafeltje en teekende er een losse schets op van zes cellen, die hij den commandant ter hand stelde. 't Is goed, zeide de commandant. Ik zal een nieuwen platten grond voor u laten maken. Kom hem morgen bij mij halen.
Zij twijfelden geen oogenblik aan zijne trouw en rekenden er vast op, dat hij even sterk als zij naar eene wederontmoeting verlangde. Zoo vertroostten zij elkander dag aan dag, ook, zooals wij gezien hebben, toen Gesius haar, nadat zij twaalf uren honger en dorst geleden hadden, weder moed kwam inspreken. De toortsen verlichtten de cel, de bevrijding was daar. God is goed, riep de weduwe dankbaar.
Als zij sterven, zei hij, zal die cel hun graf zijn. Zij werden daar opgesloten om te sterven. De cel is met melaatschheid besmet, begrijpt gij? En daarmee liet hij mij gaan. Gesius zweeg en bracht uit de plooien van zijn overkleed drie rollen te voorschijn, die hij op tafel uitspreidde, zeggende: Dit is de bedoelde platte grond. De oogen van alle aanwezigen rustten op den platten grond.
Ja, antwoordde de gevangenbewaarder. De oude man gaf twee porties water en brood aan de vrouwen. Welaan, zeide de commandant, zich tot zijne klerken wendende, daar hij het niet kwaad vond eenigen tot getuigen te hebben, gaat allen mee. Wij zullen die vrouwen in vrijheid stellen. Gesius was voldaan. Wij zullen den muur moeten doorbreken, zeide hij. Ik heb de plaats ontdekt waar de deur geweest is.
Meenende dat de zaak hiermede afgeloopen was stond hij op; maar Gesius vervolgde: Hoor mij verder, heer. Morgen, Gesius, ik heb nu geen tijd meer. Maar, commandant, wat ik u mee te deelen heb kan geen uitstel lijden. De commandant ging weer zitten. Ik zal kort zijn, zeide de gevangenbewaarder. Mag ik nog eene vraag doen? Moest ik niet gelooven wat Gratus mij vertelde van de gevangenen in cel vijf?
Ik antwoordde toestemmend. Het is goed, zeide hij, en keek mij dreigend aan; maar pas op, Gesius, dat gij het niet vergeet. De deur van hunne cel, nommer vijf, en hij legde er zijn vinger op, om meer nadruk te geven aan zijne woorden, mag nooit, onder geen enkel voorwendsel, geopend worden. Niemand mag er in of uit, zelfs gij moogt er niet binnengaan. Maar als zij sterven? vraagde ik.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek